vele vermogende katholieken. Hem werd nagegeven,
dat er naar zijn opvatting geen grooter misdaad kon
bestaan dan: Roomsch te wezen en tevens rijk. Gelijk
Alva bediende hij zich voor zijn bloedig bedrijf van
een afzonderlijke rechtbank, welke in wreedheid den
Bloedraad van deze geweldenaar nog overtrof. Het
eerste slachtoffer was: Koppen Cornelisz., een zeer
welgesteld landbouwer van Woggenum. In juni 1575
werd deze bejaarde man gegrepen en naar het slot
van Schagen gevoerd. Men legde hem daar op de
pijnbank, om zich te verantwoorden tegenover een
valsche beschuldiging, door Jan Driemunt van Hoorn
geuit, als zou K. last (opdracht) hebben gegeven op
verschillende plaatsen van het Noorder-kwartier brand
te stichten. Onder de meest verfijnde wreedheden gaf
hij den geest, zonder dat men hem tot eenige bekente
nis had kunnen brengen."
De bouw van het klooster
Tijdens de reformatie waren de gebouwen en bezit
tingen van de kloosters dus aan de overheid vervallen
en Dirk van Foreest weigerde ze terug te geven.
Bovendien was er een eind gekomen aan de macht
van Sonoy en zijn Bloedraad, waardoor er voor de
kloosterlingen meer bewegingsvrijheid kwam. Zo
bouwden zij tussen 1580 en 1590 een drietal huisjes
vlak bij een meertje dat de Rijd, later Tjabbetsrijd,
Tjaddinxrijd of Tjaddisx Rijtgen, werd genoemd. Op
een tekening, gemaakt omstreeks 1593, ziet u bij de
drie huisjes het woord „closter" staan. Verder hebben
we op de tekening aangegeven hoe de geestelijken
tot halverwege de 17e eeuw zich hebben verplaatst.
Het is onzeker of er in Abbehorn in de Kampen Cloos-
tercens hebben gewoond en of zij ook naar het oude
klooster zijn verhuisd, voordat zij zich vestigden achter
de herberg „De Eenhoorn" in Nieuwe Niedorp. De
bouw van het clooster bij het water was een bewuste
keus. Er werd vlas verbouwd en dat werd in het water
gelegd om te „roten". Men had het water dus nodig.
Bovendien werd het clooster op een afgelegen plek
gebouwd, want het was in de dorpen verboden om de
vlasstengels binnen 50 roeden, ongeveer 150 meter,
van de bebouwing in de sloten te laten weken. Het
water kleurde tijdens het rottingsproces namelijk geel
en het stonk behoorlijk.
Van vlas naar linnen
Vlas is een van de oudste cultuurgewassen ter wereld.
Al meer dan 5000 jaar geleden verbouwde men vlas
om er uiteindelijk linnen van te weven en uit het zaad
perste men lijnolie.
De vlasplant verlangt niet te veel bemesting. Matig
vette grond geeft de beste resultaten. De boer ploegde
de stalmest onder en na het eggen met de grote eg
ging de boer nog eens over het land met een houten
hark om de korreltjes grond zo klein mogelijk te
maken. Na het zaaien ging de knecht met een kleine
eg over het land om het zaad met een dun laagje
aarde te bedekken. Daarna gingen de boer, de boerin,
de knecht en de meid in ganzenpas achter elkaar aan
om de aarde aan te trappen.
Een oude spreuk luidde: „Op de honderdste dag in
de aarde (ongeveer op 10 april zaaien), honderd uren
onder de aarde (na ongeveer 4 dagen zijn de plantjes
zichtbaar) en nog honderd dagen op de aarde (vlas
oogsten kan eind juli). Vroeger werd het vlas met de
Het zaad is klein en glad. Om te zorgen dat het niet wegwaait,
wordt het met de klompen aangetrapt
1 4*.' V -i-uV! - .'1
o»AU.V V 1
'5
De meid trekt het vlas door de repel. De kleine zaadbolletjes
bovenaan de stengels vallen eraf.