vooraanstaande Alkmaarders een rekest, een verzoek
schrift in met het verzoek om de Minderbroederskerk
in Alkmaar te bestemmen voor het gereformeerd
protestantisme. De bezetters van de kerk en ook Dirk
van Foreest vluchtten naar Oost-Friesland en steunde
hij de oprichting van de Nederduits Gereformeerde
Kerk te Emden. Eind september 1572, na de Geu-
zenopstand, keerde Dirk terug naar Alkmaar. In 1580
werd hij benoemd als thesaurier van Alkmaar. Hij was
ook rentmeester, beheerder van geld of goederen, van
de geconfisqueerde (verbeurdverklaarde) geestelijke
goederen. Hij weigerde in opdracht van prins Willem
van Oranje deze goederen aan de vroegere eigenaars
terug te geven.
Diederik Sonoy (1529-1597)
Deze diende als edelman onder enkele Spaanse
koningen, die in de Nederlanden het katholieke geloof
verdedigden. Maar in 1572 was Sonoy burgemeester
van Enkhuizen en werd door Willem van Oranje
benoemd tot gouverneur van het Noorderkwartier,
het gebied ten noorden van het vroegere IJ. In 1573
zetten de geuzen onder leiding van Sonoy de
omgeving van Alkmaar onder water waardoor het
Spaanse beleg van Alkmaar mislukte. In diezelfde
periode voerde Sonoy een schrikbewind ten opzichte
van katholieken, waarbij hij verantwoordelijk was voor
het ophangen van vijf minderbroeders uit Alkmaar voor
het stadhuis van Enkhuizen. Hij had immers van de
Staten van Holland de opdracht gekregen om streng
op te treden tegen uitingen van het katholieke geloof.
Net zoals Alva hield hij er een waar schrikbewind op
na. De rechtbank van Alkmaar verhuisde hij naar het
slot van Schagen. Vele West-Friezen werden door
deze „bloedraad" naar de martelkamer gesleept.
Zo lezen we in het Nieuw Nederlandsch biografisch
woordenboek het volgende verhaal.
„In Juni 1575 ter dood gebracht. In Noord-Holland,
het z.g. Noorderkwartier, is Dirk Sonoy, luitenant-
generaal aldaar van den Prins, de beul geweest van
emaus en
blokhuizen
bagljnen
zp
ewmd
oude
klooster
klopjes en bagijnen
hofstede
klooster
abbehorn
De pijlen op deze kaart uit 1593 geven aan hoe de geestelijken zich tot halverwege de 17e eeuw hebben verplaatst.