op het bedrijf kwam en trouwde met een boerendoch
ter. Opa Cor ging toen de nieuwe aanbouw bewonen.
Hij werd ook een dagje ouder en had ook nog veel
extra werk vanwege bestuurlijke functies. Verder was
hij ook nog kerkmeester, maar hij kon niet buiten het
oude, echte boerenwerk met zijn vertrouwde veesta
pel. Vooral in het voorjaar als er weer jong vee werd
geboren, dan was hij daar en straalden zijn ogen als
er weer een jong dier rondhuppelde. Als het vee in het
voorjaar naar buiten ging, dan stond hij daar bij het
hek trots als een pauw te glunderen. Elke koe kreeg
een tikje op zijn kont met de wens dat God haar zou
behoeden voor alle narigheid.
Antoon was gelukkig getrouwd en had plezier in zijn
werk, want het echte boerenbloed stroomde door zijn
aderen. Dankzij hard werken zag hij zijn veestapel
groeien met mooie, nieuwe, frisse dieren die ze zelf
gefokt hadden. Het was een lust om die in het land te
zien grazen. Ook de melkopbrengst was van belang
en daarom wilden ze zo goed mogelijk boeren. Moe
der Trien werkte ook hard mee, maar ze moest ook
hard werken om het huishouden draaiende te houden.
Het gezin werd immers al groter, waar zij enorm trots
op was.
Wat we nu recessie noemen, was in die jaren crisistijd
met veel armoede, werkloosheid en een enorme infla
tie. Onverwachts brak in 1940 de oorlog uit. Moeder
Trien had inmiddels een groot gezin en dus handen
vol werk. Vader moest het redden met zijn jongens,
want een arbeider was er niet. Die moest eerst in
dienst en later werd hij in Duitsland te werk gesteld.
Zelfs de paarden werden door het Duitse leger van de
boeren en de bouwers afgepakt. Deze lieden beslisten
hoeveel melk de boer moest leveren. Ook werd er
beslag gelegd op landbouwproducten, zoals graan
en aardappelen. Het waren vijf zeer zware jaren met
allerhande regels en dreigementen. Gelukkig is er
toch weer een eind aan gekomen, maar voor jongeren
waren de vooruitzichten voor het boerenbedrijf niet
positief. De traditie van de oudste zoon op het bedrijf
als opvolger kon door allerlei omstandigheden niet
meer gerealiseerd worden. Tot 2010 is hier steeds een
Van der Gulik zelfstandig boer geweest.
Voor zover we konden nagaan, kwam in 1901 Corne-
lus van der Gulik boeren met zijn vrouw Sijtje Komen
uit Nieuwe Niedorp. De boerderij zelf is waarschijnlijk
gebouwd in 1670. Een bewoner die op de Kolonie
woonde en lid was van die groep mensen, heeft in
1900 een foto van de oude boerderij gemaakt. Daarop
ziet u tegels op de voormuur, dus aan de westkant.
Bij heel oude boerderijen gingen de muren na verloop
van tijd door regenbuien doorslaan en dan werden
de muren gestukadoord, dus met een stevige laag
besmeerd. Om het toch een leuk aanzien te geven,
werden er voegjes in gesneden, zodat het net tegels
leken. Kort geleden in november 2013 is er tijdens
een zware zuidwesterstorm een grote iep gesneuveld
en heeft het mooie, aangebouwde voorhuis totaal
ontwricht. Menigeen was al van gedachte dat deze
boerderij wel zou gaan verdwijnen uit ons mooie land
schap, maar gelukkig wordt het weer geheel opnieuw
gebouwd. Daar zijn we heel dankbaar voor, want deze
oude boerderij hoort bij het westfriese landschap.
De boerderij in 2013. Situatie voordat de iep op het voorhuis viel.
Truus en Siem voor de boerderij.