Op 18 april ging ik naar Waarland om mijn oma te interviewen over de slagerij die mijn opa en oma hadden.
Nu is deze slagerij ons huis en ik was nieuwsgierig hoe dat er allemaal aan toe ging in de slagerij.
Het interview duurde ongeveer V/2 uur.
Mijn oma heet Riet Burger en is 80 jaar oud. Ze was
getrouwd met Piet Burger, maar die overleed al op
50-jarige leeftijd. Zij woonden in Zijdewind en hadden
5 kinderen, waarvan een mijn vader is. Eerst hadden
mijn opa en oma een slagerij in Zijdewind, waar wij nu
wonen. Daarna hebben ze nog een slagerij in 't Veld
gehad, waardoor ze met de slagerij in Zijdewind in
1973 moesten stoppen. De slagerij van vroeger had
verschillende ruimtes waar gewerkt werd. Het belang
rijkste deel van de slagerij was de winkel. In de winkel
werden de ambachtelijke vleeswaren verkocht. Nu is
het de slaapkamer van mijn ouders. Achter de winkel
waren de uitbeenruimte en de koelcel. Nu is dat onze
hal. In de uitbeenruimte werd door mijn opa het vlees
uitgebeend. Uitbenen is het uit elkaar halen van het
dier en de verschillende delen van elkaar scheiden.
In de koelcel werd het vlees gekoeld en bewaard.
In onze tuin staat nu een speelhuisje, maar vroeger
waren daar de slachtplaats en het rookhuisje. In de
slachtplaats slachtte mijn opa de dieren. Dat deed hij
altijd op maandag. Tegenwoordig wordt er niet meer
thuis geslacht. Veel kinderen van het dorp kwamen
altijd kijken hoe opa de dieren slachtte. Dat was
immers heel erg interessant. Naast de slachtplaats
stond het rookhuisje. Hierin werden de hammen, het
rookvlees en de metworsten gerookt. Door de rook
werden deze vleessoorten lekkerder en men kon het
langer bewaren. De rest van het woonhuis diende als
woonruimte voor het gezin.
In de slagerij moest er veel gebeuren voordat het vlees
werd verkocht. Natuurlijk werd alles bij slager Burger
ambachtelijk en zelf gemaakt. Tegenwoordig wordt
niet alles door de slagers zelf gemaakt. Op maandag
morgen ging mijn opa naar de markt om een varken
en een koe te kopen. 's Middags werd er geslacht en
werd het vlees schoongemaakt. Dinsdagmiddag werd
het vlees van de varkens uitgesneden en klaargemaakt
om er worst en andere producten van te maken.
Ook dat deed mijn opa. Op woensdag werd er worst
gemaakt en op donderdag werd het vlees uitgebeend.
Ook moesten er bestellingen voor het weekend
worden klaargemaakt. Dat werd op vrijdag gedaan en
op zaterdag werden deze bestellingen rondgebracht.
Mijn oma had verschillende taken in de slagerij. Terwijl
mijn opa de dieren slachtte, het vlees uitbeende en
van het varkensvlees worsten maakte, nam mijn oma
de bestellingen op en deed zowel in de slagerij als in
huis het schoonmaakwerk. Natuurlijk werkte ze ook in
de winkel als er klanten waren en zorgde ze voor de
Ons huis vroeger als slagerij
Piet Burger bij de cutter.
Piet Burger en Jan Wijnker achter de
toonbank van de slagerswinkel. Achter de weegschaal en op de
achtergrond vangen we nog net een glimp op van de kinderen.