en Lou brieven naar elkaar. Na drie maanden had Lou het wel gezien. Hij was nog niet helemaal beter, maar Lou wilde naar huis en zo geschiedde. Eenmaal thuis moest er weer gewerkt worden. Het eerste baantje van Lou was helpen bij het verharden van de Slootgaardweg. Daarna ging hij net als eerst weer bij tuinders aan de gang. In 1952 werd Lou koster bij de kerk in Waarland. In eerste instantie bij pastoor Mol en die werd opgevolgd door pastoor Buurman. Als koster moest hij de misgewaden voor de pastoor klaarleg gen voor de dienst, geld ophalen tijdens de mis, ook graven delven en de kachel stoken. Verder behoorde het tot zijn taken om de kachels te stoken van het jeugdhuis en de school. De fanfare maakte dat jaar een dorpsfilm om geld in te zamelen voor de kas. Op de film is te zien hoe Lou vijfhonderd gulden ophaalt bij de Boerenleenbank voor de financiering van de film. Lachend staat hij met vijf briefjes van honderd te zwaaien voor de camera. In de zomer van 1955 kon Lou bij grafstenenhandel Haker in Alkmaar komen werken. Daar ging hij met de bus heen. Vervolgens werkte hij nog een klein tijdje bij een ijzerfabriek in Alkmaar, maar toen had Lou al uitzicht op een baan bij de post. Lou Kok, een groot muziekliefhebber Trompetgeschal voor Lou Kok In 1964 zijn de fanfareverenigingen St. Gregorius uit Waarland en St. Martinus uit 't Veld bij elkaar gegaan. Beiden hadden te weinig leden om zelfstandig door te gaan. De naam van het nieuwe orkest werd Samen Voorwaarts. In 1937 is Lou begonnen bij fanfare St. Gregorius in Waarland. Daar werd hij aspirant lid. Bij bakker Beemsterboer lagen verschillende instrumen ten uitgestald. De tienjarige Lou Kok mocht er een uitzoeken. „Mijn eerste instrument was een ventiel trombone. Het was een arme tijd en de instrumenten zaten nog niet in een koffer. Elke week ging ik lopend naar les met de trombone in een kussensloop, die met een koord op mijn rug gebonden zat. Bakker Beem sterboer gaf de muzieklessen en was dirigent. Weldra mocht ik met het korps meespelen. Het musiceren inspireerde mij. Ik vond het leuk om als klein „broekie" tussen de grote mannen te zitten. Dames waren toen nog geen lid. Al heel gauw kreeg ik de eerste partij. Doordat ik nogal fanatiek was, heb ik ook enkele keren meegedaan met een solistenconcours. Ook werd ik wel eens gevraagd om als invalkracht mee te doen met andere orkesten. Dat gebeurde onder andere bij Dirkshorn, waar men behoefte had aan een trombo nist. Dat was een uitdaging voor mij, want ze speelden in de ereafdeling. Ik werd iedere week opgehaald door de dirigent. Dat deed Daan Koolhaas, want die had een auto. Bij de fanfare „Crescendo" in De Weere heb ik ook nog vijf jaar gemusiceerd. Ik speelde toen een baritontuba en de laatste jaren een besbas. Daan Koolhaas had ook daar indertijd de leiding. Dit was wel de mooiste tijd uit mijn muzikale loopbaan. Veel heb ik daar op muzikaal gebied geleerd. Zij speelden ook in de ereafdeling en behaalden altijd een eerste prijs. Het hoogtepunt was wel dat we in Oostenrijk hebben gespeeld. Het was een uitwisseling met de stad Mank. Ik maakte daar een van de mooiste concerten mee. We traden op in de monumentale raadszaal. Het was zo geweldig mooi, dat waren dagen om nooit te vergeten." Zijn ogen glimmen als hij dit vertelt. „Echt een belevenis", vulde Vera aan. Zij was al 46 jaar zijn vrouw en heeft geen optreden gemist. „We hebben aan de Oostenrijkse uitwisseling zelfs nog kennissen overgehouden". Toen Lou in de VUT ging, werd hij ook nog lid van het Noord-Hollands ouderenorkest en heeft daar vijftien jaar bij gespeeld. Ruim 60 jaar was Lou lid van de fanfare. Vanwege gezondheidsklachten is Lou in 2007 gestopt met spelen. wordt vervolgd mmim 1 -V— -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2013 | | pagina 30