Opa Klaas Kok en oma Catharina Jong woonden in een boerderij in de Ouwe Dik (Oudijk), een gehucht dat onder de gemeente Westwoud viel. Toen zij op leeftijd kwamen, betrokken zij een renteniershuisje, dat zij naast de boerderij hadden laten bouwen. Vader Piet kwam na zijn huwelijk met Marijtje (Marie Laan) op de boerderij te wonen, waar hij samenwerkte met zijn vader Klaas. Daar in de Ouwe Dik kregen zij vijf kinderen: Niek (1926), Lou (1927), Trien (1928), Truus (1930) en Piet (1931). De naar zijn vader ver noemde zoon Piet overleed al op jonge leeftijd in 1933. Zoon Lou was dus het tweede kind, geboren op 26 mei 1927. Hij was vernoemd naar zijn opa Lou Laan. Lou heeft vijf jaar in de Ouwe Dik gewoond. Hij herinnert zich nog de grote ruimte om te spelen, een boomgaard, het kalveren van de koeien en opa en oma die naast hen woonden. En hij belandde een keer in de sloot tijdens het spelen. Gelukkig had zijn moeder het gezien en viste hem uit de sloot, waarna hij binnen bij buurman Kenter bij mocht komen. Naast deze nostalgische herinneringen was de harde realiteit een feit: het waren de crisisjaren en het ging slecht met de economie in Nederland. Dit had ook zijn invloed op het boerenbedrijf en men kon het hoofd nauwelijks boven water houden. Dit veroorzaakte regelmatig spanningen binnen de familie. Het ging zo slecht op de boerderij, dat werd besloten dat vader Piet en moeder Marie met hun gezin moesten verhuizen. De ouders van Piet kwamen weer op de boerderij te wonen en het renteniershuisje werd voortaan verhuurd. Piet en Marie verhuisden op 1 mei 1932 naar Waarland en gingen wonen in de Slootgaard ofwel de Sloeiert (thans Slootgaardweg 25). Arie Mooij verhuisde het gezin met de vrachtwagen. Lou herinnert zich dat hij achter in de vrachtwagen zat en dat het in zijn beleving een heel stuk rijden was naar Waarland. Het idee was om in de Slootgaard opnieuw te beginnen. Piet en Marie hadden veel tegenslag. Ze hadden onvoldoende krediet en bovendien was het een ontzettend nat jaar. Ook hier wilde het niet echt lukken met het boerenbedrijf. Tot overmaat van ramp overleed Pietje, die altijd al een ziekelijk kind was geweest. Vader Lou herinnert zich dat er veel mensen aan de deur kwamen na het overlijden van Pietje. Toen vlak daarna Riet werd geboren, dacht hij dat het kindje weer terug was. Lou had nog andere herinneringen aan de Sloeiert. De plee buiten vond Lou heel vreemd (dat hadden ze in de Ouwe Dik niet). De vele wilde kat ten rond de boerderij die werden gevangen door Krelis Burger. Het voor de gek houden van de eigenares van de boerderij. Na dit mislukte avontuur werd het boeren definitief vaarwel gezegd en ging het gezin op 1 mei 1933 verhuizen naar de Hogebrugweg D97, thans Westkade 2. De nummering van de huizen begon toen bij Dekker, Waarlandsweg D1, en liep dan in volgorde door heel Waarland heen. Vader Piet zou voortaan te werk gaan. Dit was een moeilijke stap. Als boerenzoon had hij altijd in betrekkelijke weelde geleefd, maar hij moest nu een flinke stap terug doen. Er moest echter toch brood op de plank komen. Piet wilde zijn afkomst echter niet helemaal verloochenen en daarom stak hij altijd een sigaar op als hij zondags naar de kerk ging. Lou herinnert zich de verhuizing nog goed. Op die dag mocht hij namelijk voor het eerst naar school. 's Morgens liep hij naar school met broer Niek en Guurt Broersen, een buurmeisje. En 's middags liep hij met Niek naar het huis aan de Hogebrugweg. Aan de Hogebrugweg zouden nog vijf kinderen ge boren worden: Vroon (1935), Vera (1936), Piet (1938), Jaap (1940) en Willy (1945). Het was een prachtig stekkie om te wonen: vlakbij de ringvaart, de brug en het spoor. De jaren daarna werd DEEL 1 De levensgeschiedenis van Lou Kok Lou Kok op trombone

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2013 | | pagina 26