voor het EGO onderwijs. Daarvoor worden de kinderen drie keer in het schooljaar gescreend op welbevinden, betrokkenheid en competenties. Dit is een veel breder systeem dan het CITO, maar wordt niet erkend door de inspectie. De Boet is een regionale school Wart van Wittmarschen was de eerste leerling van buiten. Hij kwam uit Waarland. En na hem volgden er nog velen. Geleidelijk werd de verhouding tweederde van de leerlingen kwam uit 't Veld en omgeving en eenderde van buiten. Onze top was 120 kinderen. Nu hebben we plusminus 90 leerlingen. Het voedings- gebied liep op een gegeven moment van Oudesluis tot Wognum en van Oudkarspel tot Wieringerwaard. Er zijn ouders die er heel veel voor over hebben, dat het hun kind goed gaat. Daar zijn ze zich op de Boet terdege van bewust. Het streelt, maar het verplicht ook. Augustus 1985, de basisschool Er werd dus begonnen met een kleuter- en een lagere school. Met een hoofdleidster en een schoolhoofd en elk met hun eigen budget. Maar vanaf het begin werkte men daar waar mogelijk samen, al met de Basisschool in het achterhoofd. Toen in 1985 het basisonderwijs een feit was - een school voor kinderen van 4 tot 12 jaar, verdween de hoofleidster. Het hoofd werd directeur, de onderwijzer leraar en de kleuterleid ster had zich d.m.v. een applicatiecursus bekwaamd tot leraar en een budget voor de hele school...etc. Het was een hele operatie waar nu niemand meer wakker van ligt. Maar toen lag dat wezenlijk anders. Veel kleuterleidsters maakten zich zorgen over de verworvenheden van het kleuteronderwijs. Het kleuteronderwijs zou haar eigen specifieke karakter kunnen verliezen, omdat ook met de kleuterschool de kleuteropleiding verdween. Dat mondde zoals gezegd uit in de oprichting van de werkgroep „Kritische Kleuterleidsters". In de meeste gevallen werd het hoofd van de lagere school de nieuwe directeur. Op de Boet was dat allesbehalve vanzelfsprekend. Maar voordat men voor de moeilijke keuze zou worden gesteld kwam de minister met de overgangs regeling van de „tweehoofdige leiding". Wies en Jaap beiden directeur. En van het probleem van „twee kapiteins op een schip" hebben we nooit last gehad. Wat dacht je van „twee weten meer dan een". De gebeurtenis is door de hele gemeenschap op lu dieke wijze gevierd. De regeling was eenmalig. Bij een vacature gaat er één door. En zo is het ook gebeurd. 2001 de Boet bestaat 25 jaar Dit heugelijke feit is op de Boet niet gevierd, maar wel gebruikt. De Arbo sloeg zijn tentakels uit. Gewone dagelijkse gebruiksvoorwerpen bleken plotseling levensgevaarlijk te zijn. Het zelfgebouwde klimrek werd afgekeurd. Gelukkig had Kees van der Gulik een bestemming voor het hout. Hij tekende voor de sloop. Een deel van het rek staat als veranda langs de ringsloot in het Zijdewind. Met het slechte nieuws en het jubileum toog de ouderraad naar de wethouder. Dat was toevallig de heer Jan Mastemaker. En hij vond nog ergens een potje om het ontbrekende bedrag aan te vullen. Het toen geplaatste klimrek is tot februari 2013 gezichtsbepalend geweest voor de Boet. En was het geld meer dan waard! De Hooijbergh heeft het overgenomen. Het staat nu in Barsingerhorn. Maar toch blijft het jammer dat het geen plaatsje heeft gevonden bij de nieuwe Boet. De Boet de diervriendelijkste school van Nederland in 2003 Het certificaat werd ter gelegenheid van deze verkie zing uitgereikt in Ouwehands Dierenpark aan Zeger Dalenberg en Cesarah van Wort. Het was een heel spektakel en het leverde een reisje op voor de hele school naar de Beekse Bergen. Blij zou je zeggen. Nee hoor, er is alles aan gedaan om het om te zetten naar een eigen schoolreisje in de eigen vertrouwde prach tige omgeving. Dat ging dus niet door vanwege het sponsorcontract. De Boet ging uitendelijk toch naar de Beekse Bergen. Om de tijd tijdens de rit te doden werd er een massa spelletjes meegenomen. Al met al werd De plechtigheid: bruidspaar Beemsterboer-Van Erp in de echt verbonden door door Niek van Lingen en Gré Kramer. Kritisch gevolgd door de hele schoolgemeenschap

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2013 | | pagina 8