Bijna vijftig jaar geleden werd in zeven afleveringen een verhaal over de voorouders van de bekende familie Boekel geschreven. Omdat het een goed beeld geeft van die tijd, hebben we geprobeerd het verhaal samen te vatten. Vierde aflevering van vrijdag 2 oktober 1964 Na haar verzoek aan de dokter om langs te komen, liep ze over de vlotbrug het galement op. De school kwam net uit. Een beetje apart zag Trijntje haar viertal bijeenkoetelen. Verwonderd keken ze op, omdat hun moeder bij het hek stond. Met gejuich stormden ze op haar af en gingen hand in hand op huis aan. Ze vertelden onderweg over meester Deutekom die kwaad was geweest op Japie Sinnige die met een lijnhoutje op z'n mieter had gehad. Japie had een kikkertje in de inktpot gestopt en daarna over de vloer laten wuppen. Meester Deutekom had zestig kinderen in de klas. Eén man kon dat niet allemaal overzien. Degenen die het beste konden meekomen, kregen meestal een streepje voor. Dat waren meestal de kinderen van de rijkste boeren. Bij die viel er wel eens wat van het blok als hun kind met de hoogste cijfers thuiskwam: een kaasje of een stuk spek.Zo zaten er al heel wat spijkers in de doodkist van de meester. Meester zat wel eens te peinzen over de voorbije jaren. Hij had als enige zoon van de veldwachter, die ook aanspreker, barbier en doodgraver was, geleerd. Zo was hij vanaf zijn achttiende al meester geweest, eerst in Schagen voor een krats en toen in 't Zand. Dat ging in 't Zand niet zo makkelijk. Er zat nog een oude meester en die moest vort, want die werd stuntelig en kladdig. Ze zaten met meester Kleizing in hun maag en moest dus opgeborgen worden in het armenhuis. Hij wilde echter niet uit zijn huisje. De veldwachter en nog een paar helpers hadden hem in zijn kraag gepakt. De oude meester had geschopt en gekwat, maar ze hadden hem vastgebonden en weggebracht. Maar dat was al weer veertig jaar geleden. Meester Deutekom was altijd in 't Zand gebleven. Eerst bij zijn vader en moeder als kostganger, commensaal noemde men dat vroeger. Hij was langzaamaan een oude vrijgezel geworden, maar de dorpsgenoten mochten hem wel. Meester kon wensen en gedichten maken voor bruiloften en partijen en hij kon piano spelen. Hij kon in fraaie volzinnen en hoogdravende taal de lof steken tot bruiden en bruidegoms. Hij zat zich vaak stilletje te verkneuteren, omdat de mensen geen erg hadden in de woordspelingen en de addertjes die hij tussen de regels had verstopt. Na het overlijden van zijn ouders nam meester niet de moeite om te koken. Beschuitpap en prol (gerecht met zure appels, bruin brood en karnemelk) hingen hem de keel uit, maar gelukkig was er op een gegeven moment een vergadering van meesters en juffrouwen in Schagen. Daar werd gesproken over lessen en speelkwartieren en daar ontmoette hij een oude DEEL 3 De familie Boekei

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2012 | | pagina 4