jongens, die veel werk hebben verzet in de verkaveling
in de jaren vijftig.
Zo groeide het dorp en kwamen er verbeteringen.
Het waren niet alleen geruchten, maar ook plannen
werden in deze jaren uitgevoerd. Elektra was het on
derwerp van de gesprekken. Zomaar licht in huis. Niet
meer dat gesputter van de petroleumlamp, het zwart
loeven van het lampenglas en het modderen met een
kaarsje op een blaker, dat bij iedere zucht uitging. Van
der Eng had er met vriend Jo Keet ook al eens over
gesproken, want er werd vanuit de gemeente iemand
gevraagd voor de aansluitingen van de lichtpunten in
de woningen en het plaatsen van de meters. Volgens
Keet was dit lang niet zo moeilijk als het leek, maar
je moest er natuurlijk wel wat van afweten. Hein heeft
toen bij de firma Kühne, de boekhandel in Alkmaar,
zijn informatie gehaald en heeft daar een paar
boekwerkjes op dit gebied aangeschaft. Na enige
studie heeft Hein de stoute schoenen aangetrokken
en kreeg een onderhoud met de burgemeester. Deze
was verwonderd over de kennis van deze sollicitant.
Hij wist er zelf geen barst van, dus werd Hein heen
gezonden met het bericht dat hij hier wel wat van
zou horen. Na verloop van enkele weken kreeg Hein
het bericht dat hij was aangenomen als plaatselijk
vertegenwoordiger van het elektriciteitsnet in het
dorp Waarland. Een schriftelijke bevestiging kon hij
ophalen in het gemeentehuis. Na ondertekening van
de burgemeester en wethouder was dit geregeld. Nu
deze kogel door de kerk was, kreeg Hein contact met
aannemer Beers uit Heerhugowaard, die de palen ging
plaatsen en de draden moest bevestigen. Dit gaf toen
ook weer veel veranderingen in het dorp en ook in het
gezin. Het schildersbedrijf, de winkel en het elektra
werk gaf meer drukte. Iedere woning die aangesloten
werd, kreeg twee lichtpunten. Door het huis werden
liefst over de zolder elektrapijpen gemonteerd met de
nodige bochten, knietjes en dozen. Draden met een
soort canvasbekleding werden dan door de leidingen
getrokken en de schakelaars en stopcontacten waren
van wit porselein. Als er eens een storing was of
er moest wegens werkzaamheden buiten een stuk
afgesloten worden, moest Hein de spanning eraf halen
in het elektragebouwtje dat aan de Weelweg stond.
Om zich vlug te verplaatsen had hij toen al een soort
motorfiets. Dat was een van de eerste motortjes met
een langwerpig tankje aan de stang op het frame. Jo
Keet verkocht toen de gloeilampen en ook wel andere
elektrahulpmiddelen. Dit heeft hij jarenlang gedaan. In
1925 zijn alle gemeentelijke elektrabedrijven overge
gaan naar de PEN. Dit werd toen provinciaal, wat ook
weer zijn goede kanten had, want er is en werd veel
verbeterd. In hetzelfde jaar werd de boerenleenbank
opgericht. Een keer in de week hield kassier Cor Dek
ker in huize Nieuwboer zitting in een klein kamertje.
Jan en Gert, de twee oudste jongens van Van der Eng,
deden allerhande klusjes. In de wintermaanden, toen
er weinig werk was, zijn ze zelfs nog aan het venten
geweest met makreel en strobokking. Deze handel
leverde zoveel op dat het hele huis naar vis stonk en
Elektriciteitspalen op de Weelweg. Uiterst rechts het woonhuis, schilderwerkplaats en winkel van Hein van der Eng