het bed uit om te melken en ervoor zorgen dat de melk op tijd aan de weg stond voordat de melkrijder kwam. Deze man kon niet wachten, die was ook aan tijd gebonden. Dan moest hij het vee voeren en de krant even lezen voor hij aan het werk in de winkel begon: de voorraad opnemen en de nieuwe bestel lingen gereedmaken. Eén dag per week bezocht hij de klanten voor de bestellingen die in het boekje werden genoteerd. Dit noemden ze op zo'n dag rondvragen. Hij had zijn klantenbestand verdeeld in verschillende wijken. Later moest hij al de boodschappen klaar zoeken en netjes in de mand voor op de transportfiets inladen. Dit was ook secuur werk, want je moest reke ning houden met de mogelijkheid dat er iets stuk kon rammelen of dat er wasmiddelen bij waren die alles konden verknoeien. Ondanks slecht weer met regen en harde wind en in de winter gladde wegen en paden of een pak sneeuw werden de boodschappen altijd op tijd bezorgd. Antoon bleef wie hij was en je hoorde hem nooit klagen. Als de klant iets vergeten had, werd het later nagebracht, al was het in de Speketer of de Rietkuil, het werd bezorgd. De jongens hebben vader ook menig keer geholpen en kenden ook de nukken en grillen van sommige klanten. Zo was er een klant die ieder week wel wat vergeten had of zei dat het niet was opgeschreven. terwijl ze het echt hard nodig had. Annie Bruin-Ruiter bezig met bestellingen afwerken Soms dachten de jongens haar te slim af te wezen. Ze keken dan de bestelling nog eens goed na en na men dan extra spullen mee die ze waarschijnlijk nodig zou kunnen hebben. Ze dachten: „Hier pakt ze me niet mee." Toch hadden ze het meestal mis en konden ze het weer nabrengen: weer vier kilometer fietsen en weer terug voor een paar centen. Evengoed moesten ze vriendelijk blijven en bedanken voor de klandizie. Van mij kon ze de pot op. Dat er toch een aardige boterham werd verdiend, kwam door het harde werken en het maken van lange dagen. Het weiland werd door hem bewerkt en er moest in de winter hooi zijn voor het vee. Dus was het heel begrijpelijk dat Antoon geen tijd had voor het sociaal en maatschappelijk leven. Door zijn beroep had hij langs de weg al veel kontak ten. Bovendien heeft hij zijn kinderen op alle mogelijke manieren vooruit geholpen. Nadat hij de leeftijd had bereikt om van zijn pensioentje te genieten, is hij verhuisd naar de Oranjelaan. In mei 1965 kocht Joop van der Stoop het gehele spul van Antoon Ruiter, in de maand waarin de meeste huwelijken worden gesmeed, de tijd van groei en bloei. Joop van der Stoop en Marjan de Waard gingen zich hier vestigen, maar er moest eerst nog het een en ander verbouwd worden. Dat was Joop wel toever trouwd. Helaas moest toen de buurt het haalwinkeltje missen. Een gemis was het zeker. Eerder dat jaar op 26 maart hadden de gebroeders Joop en Arie het vracht- en transportbedrijf van Arie Groot gekocht. Het ging in hoofdzaak om het vervoer van land- en tuin bouwproducten naar de veiling in Noord-Scharwoude. Dit stel zeer ondernemende mannetjes hoorden dat dit transportbedrijf te koop werd aangeboden en besloten toen binnen enkele uren om samen hier verder mee te gaan. Thuisgekomen, terwijl de middagpot op tafel werd gezet, vertelde Joop dat zij het bedrijf van Groot hadden gekocht en dat zij ook zelfstandige onder nemers werden. Moeder Van der Stoop plofte van verbazing op haar stoel, trok wit weg en verklaarde dat dit onmogelijk was. Dit kon vast niet doorgaan, want dit kon niet en mocht niet. Dit was te zot voor woorden. Joop zei: Moeder, het is zo en het Joop van der Stoop, de eerste bedrijfswagen blijft zo. Wij willen ook vooruit." Vader Piet, die zelf een ondernemend man was, vond dat ze deze kans ook niet moesten laten lopen. Nadat het vervoer van land- en tuinbouwproducten niet meer rendabel was, zijn ze samen verder gegaan als land- en tuinbouwers. Ze hebben in de jaren 70 op de Kolonie nog een grote en moderne schuur met koeling gebouwd, maar door de malaise in de tuinbouw werden ze ook vanwege hun leeftijd gedwongen om te stoppen met dit zware werk. Bovendien hadden ze geen opvolger. Stil zitten konden deze bedrijvige mannen niet, want als er bij iemand wat lek of stuk was, wilden zij je wel helpen. Al ras kregen zij de naam „De gebroeders bever". Alles konden zij repareren, zelfs een koekoeksklok! Deze Strobuurt heeft toch wel wat gepresteerd en heeft veel geschiedenis. Er volgt nog meer.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2011 | | pagina 26