Keesom. In de laatste oorlogsjaren voegden zich
daar ook nog enkele verre familieleden uit het zuiden
van de provincie bij, omdat zij gebrek aan voedsel
hadden. Arie herinnert zich nog dat het steeds voller
werd in huis en dat de kinderen moesten helpen om
het bedrijf draaiende te houden. Er werd in die tijd ook
nog volop gewerkt in de bollenteelt. De zonen van Jan
Stavenuiter waren bij Willem Keesom ondergedoken.
Arie Keesom weet te vertellen dat onderduiker Oene
Stavenuiter heimwee had naar Onderdijk. Arie bracht
hem op de fiets naar huis. Zij moesten bij Medemblik
dicht langs de Wieringermeerdijk. Daar waren toen
nog veel Duitse militairen. Oene behoorde eigenlijk
in Duitsland te zitten. Hij was niet teruggekeerd van
een kort verlof en was doodsbang voor de Duitsers.
Later nam broer Arie Stavenuiter de plaats van Oene
in en hij kon toen het bollenvak van oom Willem
Keesom behartigen. Doordat er nu op de boerderij veel
mankracht aanwezig was, konden er in die jaren wel
zo'n 2 tot 3 hectare tulpen worden verbouwd. Het was
onvoorstelbaar hoe moeder Jansje het steeds groter
wordende gezin draaiende wist te houden. Ze had op
het gezin een natuurlijk overwicht. Wat moeder zei dat
moest eenvoudigweg gebeuren. Er waren elke dag
zo'n 18 a 20 personen in huis. Ze maakte zelf boter,
aardappelmeel en stroop. Vader Willem slachtte zelf.
Soms joegen de Duitse soldaten de familie de stuipen
op het lijf, aldus Arie Keesom. Op een keer zaten Jo
Veld en Arie Stavenuiter en de onderduiker van oom
Jan Keesom bij ons in huis toen de moffen aan de
deur kwamen. Arie Stavenuiter voelde zich bepaald
niet op zijn gemak, daar hij reeds als dwangarbeider in
Duitsland had gewerkt en niet was teruggekeerd van
een kort verlof. Toen Willem naar de deur liep, bleek
dat ze melk en eieren wilden kopen. Ondanks deze
opluchting bleef een ieder waakzaam. Er waren wel
eens razzia's en dan sliepen de jongens in een baan
graan. De meeste onderduikers sliepen bij de familie
Keesom gewoon op zolder. Vanuit Schagen werd hier
het illegale drukwerk bezorgd.
Melk voor de stroomvoorziening
De vindingrijkheid van de familie werd in de oorlog
flink gestimuleerd door het bezoek dat iets terug wilde
doen. Een achterneef uit Bussum, die radiotechnicus
was, voorzag het hele huis van stroom. Overal verving
hij de fittingen van de lampen en zette er fietslampen
in en sloot het geheel aan op een accu. Zodoende
1946, v.l.n.r Wim, Sjaak, Ton, Dries en Arie Keesom