geboorte van zijn zoon Nico. Toen Gert met hulp van zijn oudere broer de ouderlijke boerderij in Schoorl ging overnemen, dacht zijn schoonmoeder aan mij om voor zijn zoon te zorgen. Gert schreef een brief of kaartje naar mij en toen mocht hij op bezoek komen. Bij een volgende afspraak zijn we een stukje gaan rijden, hij op de fiets en ik op de Solex. Ergens in de Wieringermeer zijn we gestopt. We ruilden van vervoermiddel. Hij ging een stukje op de Solex en ik op de fiets. Toen we daarna weer stopten hebben we gepraat en was het aan. Het was wel moeilijk om een afspraakje te maken, want als ik vrij was, kon ik ieder moment opgeroepen worden voor een nieuw kraampje. Broer Herman de Boer (15-07-1922- 16-02-1974) Herman was in 1923 negen maanden en stond al in de box toen hij ernstig ziek werd. Volgens dokter Maas had hij geelzucht. Ik zie hem nog liggen bij moeder op schoot, helemaal slap en hij kon bijna niet meer slikken. De dokter had hem al opgegeven, maar moeder niet. Werd hij dan niet naar het ziekenhuis gebracht? "Nai Wim, dat was toen nag niet, hai!" Moeder probeerde hem tegen beter weten in met heel veel geduld, druppeltje voor druppeltje, een beetje melk toe te dienen. Hij moest steeds hoesten omdat hij zich verslikte. Die melk kwam van tante Vrouwtje, de zus van opa, die met ome Willem Bierman, de broer van oma in het voorhuis woonde. Die had veel melk en kolfde wat af, nou ja, er was natuurlijk nog geen kolfapparaat, dus ze masseerde er wat uit en ving het op. Hij bleef leven, Herman, maar er was geen vol ledige genezing. Zijn benen waren helemaal verlamd en hij kon niet praten. Hij leerde later nog wel lopen op zijn knieën, dan maakte hij met zijn armen en hoofd veel bijbewegingen. Hij is op zijn achtste jaar een paar maanden in het ziekenhuis in Utrecht geweest, maar ze konden niet veel doen, zijn hersens waren te veel aangetast, maar zijn verstand was nog goed, hoor! Mijn vader sjouwde hem altijd van de ene plek naar de andere. Toen hij wat zwaarder werd heeft vader een krossie gemaakt, zodat de jongens hem mee konden nemen op straat, want moeder wilde dat hij overal aan meedeed. Maar van de nonnen mocht hij niet in 't Veld naar school. "Nai, dat ging niet!" Hij kon wel naar een school in Den Haag, maar hij kon daar niet intern verblijven en welke particulier wil zo'n gehandicapt kind in huis nemen? Hij mocht ook niet mee doen aan de eerste H. Commu nie van pastoor M.J. van der Burg, terwijl hij natuurlijk wel gedoopt was. Maar kapelaan Jongkind is stiekem bij ons thuisgekomen om hem toch op de eerste H. Communie voor te bereiden. Daar heeft hij onenigheid over gehad met pastoor van der Burg en hij is mede daardoor vervroegd moeten vertrekken, volgens mij. We hebben nooit enige ondersteuning of iets gekregen van de gemeente of een andere instantie, maar de jongens betaalden op een gegeven moment ieder een gulden voor zijn onderhoud en zij hebben via een advertentie in de krant een driewieler karretje voor hem opgeduikeld, waarin hij zichzelf voort kon bewegen met zijn linker hand aan een soort trapper, met zijn rechter hand stuurde hij Later heeft hij die driewieler wagen gekregen, waarmee hij met twee handen kon sturen en voortbewegen. Daar reed hij het hele dorp mee door en zo kende iedereen hem in het dorp. Commentaar van Wim de boer jr. Als opgeschoten kinderen vonden we het heerlijk om met die driewieler te gaan crossen, zo hard mogelijk rijden en dan op 2 wielen de bocht door. Maar als hij dat merkte werd hij ontzettend kwaad natuurlijk en onze ouders ook trouwens. Als peuter was ieder kind aanvankelijk bang voor ome Herman door de vreemde bewegingen, geluiden en grimassen, die hij maakte en omdat hij op zijn knieën liep. Ook kon hij onbedoeld erg hard knijpen. Daarom bleef je wel een stukje uit zijn buurt als je wat stouts gedaan had. Maar hij was heel eerlijk en rechtvaardig en als je als peuter een stukje mee mocht rijden op zijn driewieler aan zijn voeten of op schoot voelde je je de koning te rijk! Hij erfde een stukje land toen opoe was overleden en zo kreeg hij bij de verkoop nog wat eigen geld. Later, toen hij inmiddels al lange tijd in Schoorl woonde bij tante Tonie is een ambtenaar van de gemeente komen praten over de situatie van Herman. Zodoende heeft hij nog een paar jaar gewerkt op de beschutte werkplaats en verdiende hij voor het eerst van zijn leven zijn eigen geld. Daar was hij erg trots op. Dit zijn herinneringen die ik aan mijn neef Wim de Boer jr. verteld heb. Ik ben inmiddels 92 jaar, woon nog steeds in Schoorl, ben redelijk gezond en helder van geest en vond het prettig dat ik dit allemaal kon vertel len aan de huidige inwoners van 't Veld en Zijdewind, waarvan ik er natuurlijk nog veel ken. Ome Herman en ex-onderduiker Ton Loman '46

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2010 | | pagina 7