een klein winkeltje maar groot in klompen en laarzen
Piet Groot, Jan Brouwer, Jan Bijwaard, Piet Jong en Antoon Ruiter waren de kruideniers van 't Veld. Vijf kruideniers
in dit dorpje en De Weel meegeteld komen we op zeven. Daar waren ook nog twee winkeltjes: de weduwe Bakker,
beter bekend als Antje Kant, en het winkeltje van Jb. Wester in de stolp van de familie Veul. Ja, dan had je eerder
ook nog het winkeltje van Casper Plijter. Dan zitten we nu al op acht kruideniers. Ze konden wel bij elkaar om een
boodschap gaan, zo groot als deze gemeenschap van winkeliers was.
Ook in Zijdewind waren er wel minstens zes winkeltjes
met comestibles en grutten. Zo werd er gepraat over
het mioddenstandsgebeuren aan de etenstafel en
ook bij de kapper als de klanten zaten te wachten
op hun knip- of scheerbeurt. Nu noemt men deze
mensen ondernemers, zelfstandigen, eigen baasjes
of neringdoenden. Ook ontdek je dat het taalgebruik
veranderd is, maar dat is normaal. Wat niet normaal is
dat we nu in onze dorpen helemaal geen winkel voor
onze levensmiddelen hebben. Dat is in de tijd van
vooruitgang wel een teruggang.
Zo was ik op mijn manier aan het filosoferen en dacht
nog aan de tijd dat ik een joch was van een jaar of
tien. Toen had ik gehoord van het winkeltje van Casper
Plijter hier in het dorp. Als ik langs het huis van Jan en
Marie Plijter liep, kon ik het mij niet voorstellen dat er
in dat huis een winkel was geweest. Vaak heb ik dat
huis van links naar rechts bestudeerd. Links of rechts
naast de deur zag je nergens een plek op de muur,
waar een reclamebord had gezeten. Later, toen ik
weer een paar jaar ouder was, heb ik gehoord dat er in
het huis waar Jan Bes woonde ook een klein kruide
nierswinkeltje is geweest. Daar was op het kozijn van
de buitendeur nog jarenlang een geëmailleerd bordje
te zien waar margarine op stond. Dit vertelde zoon
Cock Bes en die wist te vertellen dat er in dat huis een
winkel was geweest. Dat zal dan wel zo wezen, dacht
Casper Plijter
Het winkeltje van Casper Plijter aan de Rijdersstraat