Op 6 november 1947 werd besloten dat de 3e en 4e compagnie van plaats moesten wisselen. De afdeling van Gerard Buren verhuisde naar Grissee. Nu waren zij het die voor de acties klaar zaten. Diezelfde middag werd het ernstig. Blijkbaar was er iets gebeurd. Er moest worden aangetreden met de wapens. Er was controle van de munitie en ze kregen zoutpillen en kininetabletten. Tabee rust. Gerard dacht dat het wel een aardig avontuur kon worden. In het holst van de nacht klom hij in een drietonner. Toen het al licht begon te worden, reden de auto's al in Soerabaya en gingen achter elkaar de grote muil van een landingsschuit in. Er waren ook ruige mariniers en ook jongens van de Irene. In de middag gingen ze echt landen. Gerard klom langs grote netten overboord en belandde in kleine bootjes. Bovendien kwamen er drijvende tanks vol mariniers uit die grote schuit en voeren naar de kust met blank zand en palmbomen. De kleine bootjes, waar Gerard in zat, liepen vast. Met wapens boven hun hoofden en het water op borsthoogte waadden de grenadiers naar het strand. Van een vijand was niets te horen. Druipend stapten ze in een stoomtram. Na een uur rijden stapten ze uit op het station van Pamekas- san. Daar stonden vrachtwagens klaar om ze naar de bergen te brengen. Tijdens de nacht gebeurde er niets. De volgende morgen stapte Gerard met zijn collega's op een vrachtwagen. Op een gegeven moment stopten ze. Ze moesten wachten en hadden honger. Ze aten klappers (kokosnoten) en pisangs. Een kapitein van de mariniers met een schot in zijn been werd in het kamp verzorgd. De grenadiers gingen lopend verder. Om beurten werd de bren gedragen. Het viel immers niet mee om een hele dag een gewicht van ruim 10 kg mee te zeulen. Steeds smaller werd het pad. Gerard was bekaf, maar gelukkig kwamen ze in een kampong, een dorpje. Daar werd geschoten en de soldaten doken omlaag in de modder. Ze lagen bij een kali, een rivier. Niet alleen Gerard maar ook veel van zijn collega's waren in slaap gevallen. De volgende morgen vulden ze de veldflessen met het water uit de kali en stopten een zuiveringstabletje erin en trok men verder. Gelukkig gebeurde er niets meer en kwamen ze uiteindelijk aan in de plaats van bestemming. Er kwamen mensen die handen stonden te schudden met de kapitein. Er kwamen ook kippen die de krijgsdood stierven. De bewoners van deze kampong offerden een geit. Later kwam er een jeep uit Soemenep en bracht koffie, noodrantsoenen en sigaretten. Zo eindigde de actie op Madoera en het was Gerard alles meegevallen. Ze keerden terug naar het vasteland van Java met zijn eentonigheid en zijn vervelende patrouilles. Het bataljon van Gerard verhuisde naar Randegan- koelon. Ook daar was dezelfde eentonigheid en sleur te bespeuren. In augustus 1948 werden echter een aantal plezierige dagen georganiseerd. Ter gelegen heid van de troonswisseling, die op 30 augustus zou plaatsvinden, was er besloten om een week lang te feesten. Er verrees een schiettent, een rad van avontuur, een grabbelton en een gebakkraam. Men bouwde een podium, waarop voorstellingen werden gegeven. Er was een feestmaaltijd met acht gangen en er werden jubileumpakketten uitgedeeld, die het Nederlandse volk door bemiddeling van Niwin aan de soldaten in Indië had geschonken. Niwin was de afkorting van Nationale Inspanning Welzijnsverzorging Indonesië. Deze instantie zette zich in voor het welzijn van de militairen in Indië door het verstrekken van tijdschriften, sportartikelen, boeken, films, sigaretten en chocolade. Ook was er een competitie met schaken, dammen, klaverjassen en tafeltennissen. Op 5 september was het in het kamp zeer druk met 150 kinderen uit verschillende dessa's. Behalve de prijzen, die meestal bestonden uit stukken textiel, kregen ze allemaal een maaltijd aangeboden. Er waren verschillende patrouilles naar onder andere de vulkaan Smeroe, waarbij de soldaten veel last hadden van bloedzuigers. De grenadiers verhuisden naar Perning. De tocht naar Wlingi was voor de loopinfanteristen zeer zwaar. De stad Kediri werd ingenomen en de bruggen over de Kali Brantas kwa men onbeschadigd in handen van de Nederlanders. Af en toe werd er gevuurd, maar het peloton van Gerard H. Mis op Witte Donderdag in het kerkje van Tjermee bij Soerabaya 1948

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2010 | | pagina 11