passaatwind, waardoor velen ziek werden. Iedereen was verheugd toen op zondag 22 juni de haven van Sabang werd binnengevaren en de grenadiers voor het eerst voet konden zetten op Indische bodem. Iedereen mocht van boord om langs de kust te wandelen, om de pasar te bezoeken of om te dansen met een inheemse schone tijdens een uitvoering van de Grenado's. Rond middernacht lichtte de Kota Inten het anker. Iedereen verwachtte dat de reis in Batavia zou eindigen, maar het werd Soerabaya. Het bataljon zou ingezet worden op het oostelijk deel van Java. De evenaar werd op 24 juni gepas seerd en ver scheen Neptunus hoogst persoonlijk op de boot. Hij was vergezeld door zijn mooie dochter Atlanta. Alle opvarenden, die voor het eerst de reis over de evenaar maakten, werden door Neptunus gedoopt in een geïmpro viseerde kuip. Ook Gerard werd ondergedompeld. 's Middags waren er volksspelen: touwtrekken, koek- happen, zaklopen en zelfs boksen. Aan het eind van deze gezellige dag kregen de gedoopten een diploma, dat door de gezagvoerder was getekend. Dat gaf blijvend recht op bescherming van Neptunus. Op 28 juni kwam er een eind aan de reis van 9.421 zeemijlen (ruim 17.000 km). Gerard zag Soerabaya al liggen, maar eerst moest de Kota Inten door de nauwe Straat van Madoera, vlak langs Grissee, dat in handen van de Republiek was. Als veiligheidsmaatregel werden de diverse posten van het schip, waar een stuk ge schut stond, bemand. Dat was voor hem een angstige ervaring, maar er zouden er wel meer volgen. Bij aankomst was het op de kade een drukte van belang. Er werd direct al limonade rondgedeeld en een rij vrachtwagens stond klaar om de grenadiers naar hun eerste „home" in Indonesië te brengen. Het R.-K. Jongenshuis „Don Bosco" was daarvoor gereed gemaakt. Het was een gebouw dat bestemd was voor 300 weeskinderen. Voor de ruim 800 grenadiers was het wat aan de krappe kant. Hier sliep Gerard voor het eerst onder een klamboe (muskietennet) en maakte hij kennis met de baboes (dienstmeisjes), de koelies (on geschoolde arbeiders) en de djongossen (bedienden). Kantines, clubhuizen en militaire tehuizen openden hun poorten om het nieuwe bataljon te verwelkomen. Ook de geestelijke verzorgers legden de eerste contacten met de godsdienstige wereld in Oost-Java. De pater trof het bijzonder, omdat er een kapel bij Don Bosco hoorde, compleet met pastoor en al. Niemand vond het leuk, toen de uittocht van het bataljon naar de buiten Soerabaya gelegen demar catielijn begon. De verplaatsingorders volgden elkaar snel op. Zo moest de 4e compagnie naar Tjermee om het gebied te beveiligen.Daar begon voor iedereen het werkelijke leven in de tropen. Op 28 juli werd er alarm geslagen. Er werd geschreeuwd en geschoten op het terrein van de Grote Weverij. Ook Gerard stond in spanning te wachten op het dichterbij komen van geweergeluid. Opeens roept een van de officieren: „Vuren!" Het werd een vuurgevecht dat uren duurde. Na deze eerste echte oorlogservaring van Gerard begon de tijd van patrouillelopen tot iedereen elke boom herkende. Zo verstreken de maanden. jawa timur rpn EAST JAVA TOURIST MAP '&J, é^So Overzichtskaart Oost java Communie-uitreiking op Witte Donderdag 1948 in het kerkje te Tjermee op Java. Achteraan rechts staat Gerard. Neptunes doopt de opvarenden. PETA WISATA ^IDOARJ M0J0KERÏD "-j JAGETAN fB0ND0WQSQ *G. BROMO tulJingagung JMAJANG Central SELA T MADURA mum mm Jawa SAMODERA INDONESIA INDONESIAN OCEAN BALI

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2010 | | pagina 10