Ik heb drie vrolijke maanden, van juni tot en met augustus, bij Gert en Marie Portegijs-Jong gewerkt, omdat de vrouw des huizes het bed moest houden om een miskraam te voorkomen. In het gezin Portegijs waren zeven kinderen, waarvan de jongsten een en twee jaar oud waren. Het was voor mij als meisje van zeventien jaar echt hard werken, maar 's avonds was het vaak dolle pret. Als de kleintjes sliepen, dan ging ik met de jongens van De Weel herinneringen ophalen. Cees Tamis, Niek Stam en nog een aantal, waarvan ik de naam niet meer weet, waren volgens mij oud klasgenoten uit de derde klas. We speelden vaak een balspel met elkaar op het grote grasveld en dat zorgde voor de ontspanning die je na zo'n dag hard werken nodig had. Daarna had ik er genoeg van en besloot, toen mijn taak bij de familie Portegijs er op zat, mijn heil te zoeken in Schagen. Mijn eerste betrekking vond ik in café Spoorzicht, zeer tegen de zin van mijn moe der. Eerst werkte ik alleen in de huishouding. Vanwege de komst van veel jonge evacués uit Den Helder die 's avonds een biertje kwamen drinken, vond de baas het voor zijn omzet beter dat er door een jongedame werd getapt. Zo kwam de ontmoeting met Joost Schong tot stand. Toen dat serieus werd, moest ik daar weg en heb in De Gouden Engel het restaurant gerund. Daarna werkte ik tot onze trouwdag bij bakkerij Leguit in De Hoep. Na 2 jaar verkering werd ons aangeraden om te gaan trouwen vanwege het feit dat er binnen een paar maanden een groot aantal jongemannen van de Rijkswerf naar Duitsland zouden worden uitgezonden. Deze tip kregen we nota bene van een Duitse soldaat. De kans was zeer groot dat Joost daar bij was. Er was nog een probleem. Mijn schoonvader was met een sleepboot van Wijsmuller uitgeweken naar Engeland. Burgemeester Pluister, een NSB-er, vroeg ons naar zijn verblijfplaats die we niet konden geven. Omdat je in 1944 nog tot je dertigste toestemming van je ouders nodig had en mijn man destijds 23 jaar was, kon het huwelijk niet doorgaan. We hebben toen in Schagen advocaat mr. Buiskool, een persoonlijke vriend van ons, ingeschakeld en die zorgde ervoor dat mr. Buiskool de toeziend voogd van Joost werd en als zodanig bevoegd was om toestemming voor het huwelijk te verlenen. Op D-Day, 6 juni 1944, gingen we in ondertrouw en we trouwden op 5 juli 1944. Joost was 23 jaar en ik bijna 21 jaar. Meneer de burgemeester vond het zo'n grote eer dat hij erop stond om persoonlijk als ambtenaar van de burgerlijke stand op te treden. Dat vonden wij minder geslaagd, maar de voldoening kwam na de bevrijding. Guus van der Stoop met Annie en Henk op 't Veld tijdens de Zijdewinder kermis Guus van der Stoop, 31 maart 1941

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2010 | | pagina 23