Zuster Gerarda
Pa's oudste zus heette Trien. Zij ging op 18-jarige leef
tijd in het klooster. Veel meisjes kozen destijds voor het
klooster omdat ze daar een relatief goed leven hadden.
In het klooster hadden ze geen armoede, geen kwaaie
man en geen sliert kinderen. Plus de wetenschap dat je
goed werk deed en de hemel verdiende. Ze zat bij een
strenge orde: de ursulinen van de Romeinse orde.
Ze werd uitgezonden naar Indonesië. Hier heeft ze 40
jaar gewerkt. Ze werkte daar zonder vakantie, zonder
terugkeer naar Nederland. Ze is nooit erg duidelijk
geweest over haar werkzaamheden aldaar. Later heb
ik begrepen dat ze voornamelijk handwerkles gaf. Af en
toe zei moe dat we weer een brief moesten sturen naar
tante zuster (zo noemden we haar). We vroegen ons
dan af wat we moesten schrijven, maar moe deed dan
suggesties. We schreven allerlei deugdzame verhalen.
Over kattenkwaad konden we niet schrijven, anders las
moe dat ook. We kregen altijd antwoord, opgenomen in
een lange brief naar pa en moe.
In Zijdewind, vlak bij de koeienkerk in de hoek tussen café
Landmans Welvaren en het winkeltje van Buren stond het
boerderijtje van mijn grootvader. Opa Kees Tesselaar. Het gezin
van mijn opa telde acht kinderen. Familiefoto's tonen bijna altijd
zeven kinderen. Dat kwam omdat de oudste dochter Trien al op
heel jonge leeftijd naar het klooster van de zusters ursulinen in
Driebergen ging. Zij kreeg toen de kloosternaam Gerarda.
Zij werd geboren op 31 januari 1904 in Tuitjenhorn en overleed
op 1 februari 1987 in Driebergen.
Op verzoek van de redactie van
't Is Mooi Weest hierbij het stukje
dat ik over haar schreef in mijn
boekje: Jeugdherinneringen.
In Zijdewind, vlak
bij de koeienkerk
in de hoek tussen
café Landmans
Welvaren en het
winkeltje van Van
Buuren stond het
boerderijtje van
mijn opa, Kees
Tesselaar.
Thans bewoond
door het gezin
Johan en Nen
Burger.
Zuster Gerarda in haar kloosterhabijt