akkertjes met graan.
Het was hard werken
in het oogstseizoen
en hij maakte lange
dagen. Als ze de
dorskas moesten
verplaatsen, was het
een heel gebeuren.
Zo'n spoor van
wagens was een
heel bijzonder
gezicht. Tractor,
dorsmachine,
balenpers en dan
nog een wagen voor
alle toebehoren en
gereedschappen
hadden altijd veel bekijks langs de weg. Zo moest dit
spul eens verplaatst worden van Adriaan Dekker naar
de boerderij van Pijper. Het was een punt van over
weging hoe de hoge Velder brug overwonnen moest
worden. Stel je voor dat de zware vracht de trekker ging
duwen als men over het hoogste punt was. Om dit te
voorkomen was het besluit genomen om de vrachtwa
gen van Leegwater te gebruiken als tegengewicht. Met
een flinke lange ketting werd deze wagen achter het
getrokken voertuig vastgemaakt. Als dan de dorskas de
brug over was en het ging dan te snel naar beneden,
dan kon deze vrachtauto het geheel afremmen en te
genhouden. Zeer goed bedacht en overwogen. Vergeet
niet dat een oplooprem toen nog niet bestond. Maar
helaas knapte op het cruciale moment de ketting en
daverde zo de gehele dorskas de helling af en belandde
in de sloot bij de familie De Boer. Gelukkig waren er
geen persoonlijke ongelukken en dat was al een hele
troost. „Ja", sprak Arie toen, „je denkt dat je het weet en
dan weet je het net niet." De volgende dag was de firma
Ophem en Van de Wel uit Kolhorn bezig om de dorsma
chine weer overeind te krijgen. Takels en dommekrach
ten waren de hulpmiddelen en het was hoofdzaak om
alles goed te stutten. Maar het noodlot sloeg weer toe.
Het stutwerk zakte weg in de drassige grond en weder
om lag de kas op zijn kop in de sloot. Maar het volgende
spreekwoord was hier van toepassing: prijs de dag niet
voor het avond is. In de avond stond het gevaarte weer
op de weg.
Er speelde meer in zijn hoofd. Er waren meer dingen
dan alleen maar werken en sleutelen. Arie had ook nog
wat anders gezien waar hij belangstelling voor had en
dat was een verlegen knap en lief blond meisje. Hij was
stapelverliefd op Catrientje Kamper en kreeg al spoedig
verkering met haar. Zij werd dan ook zijn vrouw. Trien
was haar roepnaam en woonde bij haar vader Gert
Kamper aan de Zwarteweg in een klein, maar
leuk stolpje. Vader Kamper woonde daar als tuindertje
en had in de wintermaanden wel eens een koe voor de
melk op stal staan en soms ook wel eens twee.
Arie Goudsblom met Catrientje Goudsblom-Kamper.
Dochter Marie
deed daar het
huishouden na
het overlijden
van moeder. Ook
was er nog een
thuishaalder over
huis. Dat was de
zoon van een
overleden zus
van Vader. Cor
Kraakman was
zijn naam.
Tijdens de oorlog
was hij een
verzetsman en
had een schuil
naam voor de insiders. In die tijd was het onmogelijk
woonruimte te vinden. In de hele omtrek was ieder
schuurtje of enigszins bewoonbare ruimte bezet, vooral
door evacués uit Den Helder en omgeving. Omdat Arie
overal zijn contacten en vrienden had, kwam hij een leuk
noodwoninkje tegen dat te koop was. Een plek om het
te plaatsen had hij ook al op het oog. Aan het begin van
het dorp 't Veld lag een leuk bouwterreintje. Daar had
een jaar of vijf terug een boerderijtje gestaan dat toen
verbrand was. De eigenaar wilde het bouwterreintje wel
voor een bepaalde tijd verhuren. Arie heeft toen op een
zondag met behulp van zijn broer Theo, die timmerman
was, en een paar vrienden dit woninkje gebouwd. Toen
de eerste mensen naar de vroegkerk gingen, keken ze
verwonderd naar de bedrijvigheid in dat buurtje. Of het
nieuwsgierigheid was of dat het een berisping was, weet
ik niet, maar toen de eerste mensen uit de kerk kwa
men, stapte een van de kerkgangers van zijn fiets af en
liep naar de mannen die daar bezig waren. „Mannen",
zei hij, „ik weet niet wat dit heeft te betekenen, maar
mag ik jullie erop attent maken dat het vandaag zondag
is en dat die geheiligd dient te worden". Arie heeft deze
man te woord gestaan en bediende hem met een tekst
uit het testament. Helemaal goed heb ik dit niet gevolgd
maar wel hoorde ik Arie nog zeggen: „Heer, laten wij hier
drie tenten bouwen, want zo staat dit in het evangelie
van deze dag. Zoals als je ziet, zijn wij daar nu mee
bezig." De man stapte weer op zijn fiets en ging met
een verbolgen gezicht weg. Maandagochtend was het
woninkje kant-en-klaar en kon de schoorsteen roken.
Dit is toen gebeurd volgens alle regels van de wet, die
toen nog van toepassing was. Als men bouwde zonder
vergunning aan te vragen, dus buiten alle regels van de
wet om, moest het voor zonsopgang op de eerste werk
dag van de week bewoonbaar zijn. Gelukkig had vader
Leegwater voor hem een weekloon weggezet dat Marie
al die tijd beheerde en verder had ze wat gespaard, om
dat Arie dat zelf niet wilde. „Ik heb het hier mirakels best
en voel mij helemaal thuis", sprak Arie.
Hij noemde moeder Jantje ook al heel gauw moeder.
Zo verliet hij als bijna een echte zoon van Willem