Ter herinnering aan opa Takken Het volgende heeft Corrie Blankendaal geschreven, de kleindochter van Piet Takken. Wat ik mij nog kan herinneren van mijn opa Takken, is dat hij in brandstoffen handelde en dat de turf per boot werd aangevoerd. Hij woonde aan de ringsloot. Daar was ook een aanvoerplaats voor bouwmaterialen. Deze ringsloot heet nu Koggeweg. Arie Groot en Piet Pancras hadden er twee schuiten liggen. Zij haalden er aardap pelen en groenten mee op en vervoerden die naar de veiling. Ik mocht dan wel eens mee en mocht soms ook sturen. We gingen dan tot Lutjewinkel, verder kon niet. Met wind uit het oosten dreven er soms veel dooie vissen. Dat kwam vermoedelijk door de melkfabriek van Lutjewinkel, die daar zijn afvalwater loosde. Ik kan me goed herinneren dat er harde en zachte turf aangevoerd werd. Dat moest allemaal met de hand in manden worden gedaan en dan liep men vanaf de schuit over een loopplank naar een lage schuur. Daar werd de turf opgestapeld. Opa lag dan op zijn knieën te stapelen. Deze boet heette de turfboet. Het is niet te geloven hoeveel boeten er waren. Ik zal ze even opnoe men: de brandstoffenboet, de wagenboet, de hooiboet, de paardenboet, de koolboet en de wasboet. Er was ook nog een stuk land om te bewerken. Heel veel werk dus. Opa bracht met paard en wagen mensen naar het station in Noord-Scharwoude en zij namen dan de trein naar Alkmaar. Het paard heette Nel. Hij haalde ze ook weer op. Hij vervoerde ook allerhande goederen van en naar de trein. Ik mocht vaak mee, ook met het vervoer van brandstof. We gingen dan vaak naar De Kampen. Er woonde daar een klein vrouwtje met een bochel. Ze heette Trijntje Appelman en maakte veel indruk op mij als kind. Als ik te slapen was bij opa en opoe en er lag een pak sneeuw, dan moest ik in een zak gaan staan en dan bracht hij me op zijn rug naar huis. Ik woonde toen over de brug bij Van der Gulik in dat kleine huisje, waarin nu Simon woont. Opoe was ziekelijk en vaak bedlegerig. Zij is kort na de oorlog overleden. Ik denk dat ze een moeilijk leven hebben gehad. Wij zijn daar toen naar verhuisd. Opa had last van zijn nieren en moest daarom zoutloos eten, maar hij was af en toe miers, zoals hij dat noemde, en dan at hij een stuk worst op. „Dan maar een jaar eerder dood", zei hij dan. Dat is hem dan ook gelukt. Hij kreeg een hersenbloeding en is daardoor in zijn eigen geboor tehuis overleden. Corrie Blankendaal ANDERE PIET TAKKEN De strobuurt in 1924. Links de kinderen van J. Veldman, L. Bleeker met bakkerswagen, Piet Jong, de kruidenier, met transportfiets en rechts N. Haring, knecht van L. Bleeker. In het eerste huis links woont nu de familie Ruiter, op de plek van de stolp staat nu het huis nr. 29, vervolgens 31 en 33. Daar achter, niet zichtbaar, stond het huis van de andere Piet Takken. Op deze plek staat nu het huis van de familie Ursem nummer 35.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2008 | | pagina 21