De vrouw van Herman overleed op 29-jarige leeftijd op 21 januari 1662. Ondanks het feit dat ze in Nieuwe Niedorp woonde, werd zij 6 dagen later in de Zuider- kerk te Enkhuizen begraven. Elisabeth was net 5 jaar geworden, Johannes was drie jaar en Margarieta nog maar 5 maanden oud. Herman hertrouwde niet. Hij kon de opvoeding van zijn kinderen overlaten aan dienst meisjes, want er was geen armoede. over het ijs dat op het IJsselmeer lag. Herman liep op 12 april van datzelfde jaar met enige heren over het ijs dat op de gracht rond zijn huis lag. Deze periode wordt de kleine ijstijd genoemd. Tegen de avond van woensdag 1 augustus 1674 tijdens een hevig onweer ontstond er een windhoos, waardoor veel kerken, torens, huizen, schepen en bomen omver- geslagen werden. Sommigen noemden het een orkaan. Ook de Dom in Utrecht stort gedeeltelijk in. De klok met daarop de naam van Herman. Na de oorlog werd de klok uit het IJsselmeer gevist en weer in de kerktoren van Nieuwe Niedorp opgehangen. Een boer liep op 20 maart 1674 met 150 varkens van Stavoren naar Enkhuizen Tijdens de Tweede Engelse Oorlog, van 1665 tot 30 juli 1667, werd Herman aangenomen als kolonel over Noord-Holland. De boeren in zijn gebied werden met geweren bewapend. In diezelfde tijd besloot Michiel de Ruyter om naar de monding van de Theems te zeilen. De ijzeren ketting die over de rivier was gespannen, werd kapot gevaren. Engelse schepen en marinemaga zijnen werden buitgemaakt. Na deze oorlog verhuisde Herman met zijn drie kinde ren naar een hofstede aan de Middenweg in Heerhu- gowaard. Het was een grote boerderij met een gracht eromheen en met wel zes stookplaatsen. Daar woonde hij met zijn drie kinderen gedurende vier jaren in alle rust tot het rampjaar 1672. De Republiek raakte in oor log met Frankrijk, Engeland, het bisdom Keulen en het bisdom Munster. Frankrijk veroverde in juni Utrecht, Gelderland en Overijssel. In diezelfde maand was er de eerste zeeslag tegen de Engelsen en de Fransen. Ook in de Neder landen zelf heerste er grote onrust. Zo werden op 20 augustus de broers Johan en Cornelis de Witt door een opgehitste massa in Den Haag vermoord. Ten tijde van de Derde Engelse Oorlog, van 1672 tot 19 februari 1674, trok Herman met 1700 bewapende mensen naar Den Helder om een mogelijke landing van Engelse en Franse troepen te verhinderen. Daar was hij getuige van een „dubbele ebbe". Het was een wonder dat het laagwater 12 uur aanhield, waardoor de vijandelijke troepen niet aan land konden worden gezet. In een ander boek werd geschreven: „de ebb gingh 3 getijen sonder op te houden. Godt de heer had ons mirake- leuslijck verlost". In 1673 werd Herman ook aangesteld als schout van Opmeer en was daarom belast met de zorg voor onderhoud aan de dijken en voor de hoogte van het waterpeil. In de volgende twee jaren kreeg hij te maken met zeer extreem weer, zoals uit de volgende voorbeel den blijkt. Op maandag 4 november 1675 stond er een harde noordwestenwind. De zeedijk bij Etersheim, een plaats je tussen Hoorn en Edam, was doorgebroken. Het water kwam die dag tot aan de Bobeldijk die het water nog een dag kon keren. De volgende dag met nog meer storm en onweer kwam het water tot aan de Noorddijk bij Lambertschaag. Op deze dag raakte de toren van de kerk in Nieuwe Niedorp door het hevige onweer in brand. De schade viel gelukkig mee. Op donderdag 6 januari 2005 stond er in het Noordhol lands Dagblad een artikel over deze dijkdoorbraak met de kop: „Koeien de kerk in voor vloedgolf uit Zuiderzee". In dit artikel werd vermeld dat de West-Friese Omring- dijk in het begin van november van het jaar 1675 bij Scharwoude doorbrak. Een „vervaerlijcken stormwindt" uit het noordwesten had een gat van 118 meter breed en 10 meter diep in de dijk geslagen. Het toen nog zoute water van de Zuiderzee kwam daardoor tot aan de Langereisdijk tussen Nieuwe Niedorp en Hoogwoud. Michiel de Ruyter

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2008 | | pagina 11