Burenplicht en tradities
Van de wieg tot het graf
Als de jongen zijn oog had laten vallen op het meisje, waarmee hij samen naar de
bruiloft was geweest, ging hij twee weken later op een woensdagavond naar haar toe
om koffie te halen. Was deze jongeman welkom bij de ouders van het meisje, dan werd
hem een stoel aangeboden. Dat ging dan met de woorden: „Neem een matof „Ga
zitten Soms bood het meisje hem een stoel aan als hij welkom was.
In bepaalde streken was het bij boeren de gewoonte om voor bedtijd nog een boterham
te eten. Zo rond de klok van negen uur was het boerenbedtijd. Tijdens de gesprekken
of nog beter tijdens het uithoren door de vader van het meisje had de boer al een idee
gekregen van zijn aanstaande schoonzoon en wist ook inmiddels alles over zijn afkomst.
Als de aanstaande vrijer dan een beschuit werd aangeboden, kon hij hieruit opmaken
dat het meisje niet van zijn avances gediend was en hij dus wel kon opkrassen. Als hij
mocht blijven, had het meisje van tevoren al een paar stoelen in het achterom of op het
staltje klaargezet. Dat had ze niet in de kamer gedaan want daar sliepen de ouders in
de bedstee en die wilden natuurlijk niet gestoord worden. Bovendien wilde het jonge
stel geen pottenkijkers en ook niet afgeluisterd worden. Met een „welterusten" en „niet
te lang want het is morgen weer vroeg dag" gingen de boer en zijn vrouw dan te bed.
En denk nou maar niet dat ze direct rustig gingen slapen, want vuur en stro dat dient
niet zo. Kalm en zeker werd er zo weer een nieuwe bruiloft geboren. Het leven is net
een leverworst, zo heeft iemand mij eens verteld. Je begint aan het ene einde te snijden
en je komt weer op hetzelfde plekje uit, maar dan is ie op en haal je maar weer een
nieuwe. Als tijdens de verkeringstijd het in de herfst of in de winter behoorlijk slecht
weer was, geloof maar niet dat die jongen die nacht in het huis van het meisje mocht
overnachten. „Geen kat bij het spek", was het antwoord van de ouders. Het was ook
een gebod van de kerk dat verloofden met het oog op de zedelijkheid niet onder een
dak mochten slapen. Dat was dus zondig. Ook dan werd er weer gebruik gemaakt van
de hulp van buren, als daar genoeg slaapruimte was. Een goede buur is beter dan een
verre vriend, zo luidt immers het spreekwoord.
In het begin van de vorige eeuw was het bij de welgestelde boeren de gewoonte dat
het meisje uitgehuwelijkt werd. Dat deden deze boeren heel gemoedelijk zo even op de
veemarkt tijdens een borreltje, want zij vonden dat dit zo de beste oplossing was voor
hun beider bedrijven. Deze zaken regelden ze gewoon met een handslag net als bij de
verkoop van vee. Als later het meisje de moed had om tegen haar ouders te zeggen:
„Ik houd niet van hem", dan werd haar verteld dat liefde alleen maar in de boeken
bestond. Dat was maar flauwekul en de rest kwam vanzelf wel, want een groot bedrijf
en veel geld gaf veel aanzien.