De heren uit Hoorn waren dus gevolmachtigd om tegen Zijdewind op te treden. Op maandag 10 oktober gingen zij met een troepenmacht van dertig soldaten naar het „Noord-Hollandse Rome" om er het aanstoot gevende bedehuis met de grond gelijk te maken. Dat het slopen degelijk gebeurde, staat in een rapport te lezen dat we een beetje ingekort maar wel in begrijpelijk Nederlands hieronder vermelden. De heren gecommitteerden waren op de Enkhuizers na compleet en hadden 's nachts in Nieuwe Niedorp gelogeerd. Op maandagmorgen omstreeks 5 uur zijn 2 kagen uit Alkmaar aangekomen met 30 soldaten, 20 uit Alkmaar en 10 uit Hoorn. Een kaag is een binnen vaartuig met een platte bodem, met zwaarden en een mast. Er kwamen er 4 of 5 te paard en ook ongeveer 25 timmerlieden met allerlei timmergereedschap. De heren die in Nieuwe Niedorp hadden gelogeerd, hadden op al deze mensen gewacht. Om 7 uur 's morgens zijn zij ter plaatse aangekomen alwaar de onlusten zijn voorgevallen, omdat er bevel was gegeven om het huisraad uit het huis te nemen en bovendien het voor huis met de kerk helemaal aan stukken te smijten. Claes Aelberts van wie het huis was, smeekte om het niet te doen. Toch werd de kerk omvergeworpen en al het hout werd zo beschadigd dat het nergens meer voor gebruikt kon worden. De heren zelf hebben met hun wandelstok ken de glazen ingeslagen en de ruiten die heel naar beneden waren gevallen, werden met hun voeten stuk gemaakt. Aan Claes Aelberts die verzocht of hij het hout ten voor dele van de armen mocht gebruiken, werd geantwoord dat er binnen 14 dagen een besluit zou worden In de vergadering van Holland werd het voorval voor de eerste keer aan de orde gesteld door twee raadshe ren van het Hof, een instel ling voor rechtspraak zoals het gerechtshof. De heren Crommon en Francquen vertelden op 22 september 1649 dat het Hof van mening was dat het gebeuren in Zijdewind veel ernstiger was dan de vorige gevallen en achtte het gewenst dit aan de Heren Staten mee te delen voor de rust in het land en het voorkomen van verdere ongemakken. De rechterlijke macht was op grond van de van kracht zijnde wetten zelf bevoegd om de schuldigen te vervol gen, maar probeerde dat af te schuiven. Sommige geschiedkundigen denken dat dit een sabotagemanoeuvre was van de fiscaal Moons, een openbaar eiser in zaken die de schatkist betreffen. Hij was immers de man die de daders zou moeten vervolgen maar hij wist dat de verwijzing van deze zaak naar de „Heren Staten" een strijd over de bevoegdheden zou ontketenen tussen de gecommitteer den van het Noorderkwartier. Wilde hij soms de nodige tijd ter afkoeling winnen? Dankzij de bovengenoemde heren besloten de „EdelGrootmogenden" de heren gecommitteerden in Hoorn te vragen enige personen naar het Binnenhof af te vaardigen om nader verslag uit te brengen. Een paar dagen later werd het verzoek in Hoorn ontvangen. De afwezigen, waaronder secretaris Dirk van Foreest die over de stukken ging, werden door bodes ontboden. Er werd daarna besloten om de gevraagde afvaardiging terstond naar Den Haag te laten vertrekken. De deputatie, die bestond uit jonkheer Thomas van Egmond van der Nieuwburg en secretaris Foreest, was op 27 september in Den Haag aangeko men. Ze werden pas drie dagen later gehoord na uitgebreide discussies waarschijnlijk over soortgelijke ongerechtigheden in de provincie. Na de lange uitleg van de heren Egmond en Foreest werd besloten dat de gecommitteerden te Hoorn zonder verdrag werden gemachtigd een proces te beginnen tegen bisschop Jacobus de la Torre en ook tegen allen die bij de zaak waren betrokken. Fiscaal Moons kreeg de opdracht om naar Hoorn te gaan om de officier, Herman Hartman van der Woude, als deskundige bij te staan. Van deze beslissingen werd op 8 oktober een afschrift naar het Hof gezonden. De vergadering in de ridderzaal

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2008 | | pagina 6