van het decor, zoals dat beschreven stond, wel mogelijk
was. Na de kermis kwam men bij elkaar om te verga
deren over de rolverdeling. De regisseur verdeelde de
rollen en liet dan iedereen alvast een stukje van zijn of
haar rol voorlezen. Een ieder werd op het hart gedrukt
om zo spoedig mogelijk zijn rol uit het hoofd te leren
want dit zou het spel tijdens de repetities en ook bij de
uitvoeringen ten goede komen. Tussen de eerst repetitie
en de uitvoering was maar een week of zeven. Er moest
dus hard gewerkt en geleerd worden. Voor de een was
dit niet zo moeilijk maar voor een ander, vooral voor de
ouderen, was dit een zware opgaaf. Toch presteerden
ze het om zo twee maal per jaar een mooi stuk op het
toneel te brengen. De losse decorstukken, waaronder
een schouw of een trap, werden door de decorbouwer
thuis al gemaakt. Dirk van der Eng maakte in die tijd
het decor en Jaap Valk zorgde voor het geluid en de
belichting, waarvoor soms heel wat elektronische trucjes
werden toegepast. Het opbouwen van het decor moest
's avonds gebeuren maar op maandagavond was er ook
repetitie van het fanfarekorps. We moesten dus zo ge
ruisloos mogelijk werken maar als ze luid aan het blazen
waren en als dan ook de grote trom sloeg, dachten we
dat we gauw even wat vast konden spijkeren. Maar nee
hoor. Stop, stop brulde dan de dirigent en riep naar het
toneel dat dit zo niet ging. Jo Blankendaal die zelf ook
in het orkest speelde, werd dan naar ons toegestuurd
en dan kwam hij boven op het toneel al met een grote
glimlach. Dan zei Jo: „Jongens, ze hebben straks even
pauze, dan kunnen jullie verder timmeren."
Op zondagochtend, na de hoogmis, was de slotrepetitie.
De jeugd van Zijdewind was dan het gratis publiek als
het voor hen een geschikt stuk was. Anders snappen ze
het toch niet, zo dacht wel eens iemand. Zo gebeurde
het eens dat in een behoorlijk dramatisch stuk de vrouw
op sterven lag en haar tegenspeler, terwijl het doodstil
was, plotseling riep: „Nieuwe haring."
Wat is er toen vreselijk gelachen. Men had tranen in de
ogen en men kwam haast niet meer bij. Zo geraakte de
hele repetitie in de soep. De regisseur was natuurlijk
boos maar moest uiteindelijk ook maar lachen. Hij was
echter wel bang voor de avond van de uitvoering. Die
was zeer geslaagd want de vrouw is op het toneel rustig
gestorven zonder haring. Het publiek was die avond
zeer onder de indruk van het getoonde spel. Dit verhaal
is mij na ruim veertig jaar verteld door twee oud-spelers
die om deze herinnering nog hartelijk konden lachen.
Het toneel was toen nog heel klein. Naast en achter het
decor was maar een beperkte ruimte. Bij het opkomen
van een speler kon je daar elkaar bijna niet passeren.
Als je tijdens het stuk een ander kostuum aan moest
trekken, was er geen ruimte om je te verkleden. De da
mes gingen dan buitenom naar de keuken van moeder
Blankendaal. Voor de mannen was er naast het toneel
aan de buitenkant een tentje gemaakt van oliekleden.
Daar zat je dan ook te wachten voordat je moest opko
men. Hierin had ook de man van de geluiden en van
de verlichting zijn stek. Tijdens een uitvoering bootste
men zwaar onweer met regen, wind en bliksemlichten
met donderslagen na en dat was zo perfect dat enkele
tuinders angstig door het raam gingen kijken want deze
mensen konden dit weer helemaal niet gebruiken. Toen
riep er een „'t Is niks hoor, 't is allegaar teneel, ze
maken 't zelf." Ook voor het publiek waren dit in die tijd
reuze gezellige en geweldig mooie avonden.
Het gebeurde in april 1950. De titel van het stuk ben ik
vergeten maar het volgende niet. Het was op een dins
dag, de laatste uitvoering van het seizoen was voorbij.
Iedereen was afgesminkt en de zaal was opgeruimd
voor het bal na. Toen liet de voorzitter namens de heer
Blankendaal ons weten dat we niet naar huis moesten
gaan want er was na afloop voor de leden en de spelers
nog een bijzondere bijeenkomst.
Toneelvereniging
„Onder Ons" speelde
ter gelegenheid van
het 25-jarig bestaan
het stuk: „Wij weten
niet alles".
Staand v.l.n.r.
Tiny Droog, Siem
Dekker, Annie
Poland-Slijkerman,
Joop Dekker, Truus
Valk-Kruier, Jan de
Wever, Dirk Vlaming,
Trien Droog-Post, Gré
Blankendaal-Droog en
Kees Post.
Zittend:
Cor Klaver en
Jo Blankendaal,
beiden 25 jaar lid.