Toneelverenigingen
Het stuk was getiteld:
„Kroonprins en martelaar".
In de zestiende eeuw werden toneelverenigingen rederijkerskamers (foto zie cover) genoemd en waren veelal
in België opgericht. Toen werd het door voordrachtkunstenaars en dichters gepresenteerd. Later werden dit
dan toneelgezelschappen genoemd.
Ieder stadje of dorp had ook hier in de vorige eeuw al
zo'n dergelijke vereniging. Deze mensen hadden dit niet
alleen voor het eigen vermaak maar ook tot nut voor de
gemeenschap. Het enige vermaak of vertier waren de
jaarlijkse kermis en de markten. Het uitgaansleven was
dan ook zeer beperkt. Een dansje werd op het platteland
alleen met bruiloften en met kermissen gemaakt. Toen
de dorpjes een beetje groter werden en er ook meer
jongelui waren die vertier zochten, werden vaak door
enkele inwoners plannen gemaakt om ook zo'n vereni
ging te beginnen. De plaatselijke caféhouder gaf vol
ledige medewerking want het toneeltje in zijn zaal werd
alleen bij een bruiloft gebruikt. Ook zag hij op deze ma
nier meer toeloop in de wintermaanden, wat zijn omzet
ten goede kon komen. Er werd een voorlopig bestuur
samengesteld. Nadat deze heren een gesprek met de
burgemeester van Harenkarspel en van Oude Niedorp
hebben gehad, kon men met goedkeuring van deze
gemeentes van start gaan. Ze vonden de plannen zeer
positief. Hierna moest er nog goedkeuring en hopelijk
bijval van de parochiepastoor van 't Veld komen. Waar
land behoorde ook nog tot deze parochie. De pastoor
gaf zijn fiat en wenste deze bestuurders succes maar
onder de stringente voorwaarde dat het geen gemengd
gezelschap van spelers mocht worden want dit was door
de kerk ten strengste verboden. Zo is dan de toneelver
eniging opgericht met de naam „Ons Genoegen" en die
bestaat nu nog.
Als er een nieuw stuk werd uitgezocht, was het dus
alleen voor heren. Dit was wel eens moeilijk want in
bijna ieder verhaal komt toch een vrouw voor. Daar
hadden deze heren wat op gevonden. Er werd dan
gewoon een van de spelers als vrouw omgekleed. U
begrijpt dus dat iedere voorstelling al bij voorbaat een
succes was. Een drama werd zo al een klucht. Een
souffleurshokje had men toen nog niet. De souffleur liep
gewoon tussen de spelers op het toneel met het boekje
in zijn hand. U kunt zich wel voorstellen dat het in die
tijd zeer vermakelijke avonden waren. Alleen in
de oorlogsjaren waren deze avonden verboden. Ver
moedelijk ook door de opkomst van de radio en later
van de televisie waren Waarlanders een hele tijd
verstoken van toneelvrienden. Natuurlijk trof dit lot ook
Zijdewind.
Dan nu een terugblik uit 1920, toen er een uitvoering
onder protest van de kerk is geweest. Het stuk was ge
titeld „De kroonprins en de martelaar". Waarom dit werd
verboden, is mij niet bekend maar vermoedelijk hebben
dames meegespeeld. De foto naast de kolfbaan van het
café laat zien dat er enige meisjes opstaan. Het stuk
is dus onder protest van de kerk opgevoerd. Ze zullen
deze zonde wel gebiecht hebben, denk ik.
Nadat het ook in Zijdewind enkele jaren zeer stil was
met het toneelleven, hebben enkele mensen dit toch
Deze foto uit 1920 is gemaakt
naast de opkamer van café
Landmans Welvaren in
Zijdewind.
v.l.n.r. (W= uit Waarland)
Cees Tesselaar, Jan Zuydam
(W), Jan Dekker (W), Jac
Ursem, Gert Jaspers (W),
Piet Jaspers, Arie Sijs, Jo
Stoop (W), Jan Jaspers en
Piet Spaan.
De meisjes waren:
J. Bruin, gehuwd met ene
Koopman uit 't Zand, een
meisje van Moras, Trien
Quax, gehuwd met Jac
Beemsterboer uit Waarland,
Nel Raatgers, gehuwd met
Gert Ligthart uit Zijdewind,
Afra Raatgers, gehuwd met
C. Slijkerman uit Zijdewind.
Op de grond ligt Piet Bruin.