Burenplicht en tradities Van de wieg tot het graf Voorheen bestonden er verschillende gebruiken die stilzwijgend werden erkend en uitge voerd door de naaste buren en de buren aan de overkant van de straat. Men ging ervan uit dat eenieder acht buren had: twee links, twee rechts en zo ook aan de overzijde. Als iemand twaalf en een halfjaar gehuwd was of een ander jubileum wilde vieren, was het een leuke traditie dat de buren werden uitgenodigd om dit feest mee te vieren. Op de feestdag zelf werd door de gehele buurt de vlag uitgestoken. De twee naaste buren gin gen bij de andere buren langs voor een bijdrage om een cadeau te kopen. Als een van de buren weduwe of weduwnaar was, dan mocht hij of zij de oudste dochter of zoon die nog thuis woonde, meenemen naar het feest. Was een van de buurmeisjes of buurjongens in ondertrouw, dan werd er in de weken van ondertrouw ook zondags gevlagd. Ook was het de gewoonte dat er een avondje of middagje bij de bruid aan huis voor de buurvrouwen werd geregeld. Toen noemde men dat de bruidstranen. Tegenwoordig viert men vrijgezellenavond met de vrienden of de vriendinnen. De ondertrouw duurde drie weken. Het bruidspaar werd dan door de pries ter in de kerk afgelezen met de mededeling dat als iemand huwelijksbeletsels wist dit kenbaar moest maken bij de pastoor van de parochie. In het dorp Warmenhuizen was er voorheen een mooie traditie. Stak een vrijgezel als eerste de vlag uit voor het bruidspaar in zijn buurt, dan werd deze ook voor de bruiloft uitgenodigd. Het bruidspaar werd op de eerste zondag van de afkondiging te gast geno digd bij de ouders van de bruid. Ook de ouders van de bruidegom waren dan aanwezig. Een week later was het andersom. Dan werden de ouders van de bruid en het bruids paar verwacht bij de ouders van de bruidegom. Op de andere zondagen moesten het bruidspaar en de wederzijdse ouders vaak op de koffie bij ooms en tantes. Veelal ge beurde dit ook 's avonds. Bij welgestelde boeren betrof het een gastdag. Het waren voor het bruidspaar zeer drukke weken. De broers van de bruid en van de bruidegom die nog geen verkering hadden, gingen naarstig op zoek naar een meisje om met haar dan de bruiloft te vieren. Dit werd vaak een verkering, vandaar dat men het had over het gezegde: van een bruiloft komt een bruiloft. De zusjes van de bruid en van de bruidegom die nog thuis woonden, werden bij deze gelegenheid vaak uitgevraagd door de dorpsjongens. Een feestje is immers nooit weg. Als de ouders en het bruidspaar 's avonds weg waren, gingen deze pas gevormde stelletjes gezellig voordrachten of liedjes oefenen om het bruiloftsfeest te laten slagen. Met veel plezier werd er serieus geoefend, zo dacht men. Ook was het de gewoonte om een van de familieleden, soms een broer, een zwager of een oom, te vragen om als ceremoniemeester het feest te begeleiden. Het liefst had men iemand met veel humor. Tot in het begin van de twintigste eeuw was het de ge woonte dat op de dag van het huwelijk de bruid na de kerkdienst vanuit de trouwkoets of wagen bruidsuikers strooide voor de jeugd die langs de weg stond.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2007 | | pagina 9