Het verplaatsen van de grond gebeurde met kruiwa
gens. Moest de grond over een grotere afstand worden
vervoerd, gebeurde dat volgens Aat Wit in een van zijn
bekende boeken met kiepwagens op smalspoor. Er
werd dan gebruik gemaakt van een locomotief. Alleen
het graven van de bouwputten voor de genoemde
bruggen deed men met een dragline. Er hebben wei
nig mensen uit 't Veld en omstreken aan het kanaal
gewerkt. Hier was er immers weinig werkloosheid. De
werkers uit grote steden kregen per uur f 0,35 en kwam
men van het platteland, dan kreeg men ruim een dub
beltje minder omdat het leven op het platteland niet zo
duur was.
Brand vertelde ons dat er alleen bij de brug in de
Leyerpolder een klein watertje liep. Hij noemde het de
Leyen. Deze brug werd dus over water gebouwd,
terwijl de andere bruggen eerst midden in het land
werden neergezet voordat het kanaal van Kolhorn naar
Oudkarspel werd gegraven. Dat moet een raar gezicht
geweest zijn: een brug midden in het land zonder een
watertje eronder. Hij zei ons dat hij ook graag de brug
bij het Verlaat had willen bouwen maar aannemer
Koope uit Enkhuizen had het voor een lager bedrag
aangenomen. Op een gegeven moment lag het werk
aan de brug bij Verlaat stil en op een bord stond te
lezen: „Dit werk is gestaakt wegens wanbetaling van
de provincie." Waarschijnlijk was er een verschil van
mening over een betalingstermijn. Ook de brug bij het
Skarpet is niet door Brand gebouwd maar door Van
Hoften. Wel heeft Brand geholpen bij het storten van
het beton. De vijf reeds genoemde bruggen werden
door Brand gebouwd voor een aanneemsom van
f 25.000 per brug.
In Nieuwe Niedorp werd een klein huisje gehuurd waar
aannemer Brand en nog vijf of zes man verbleven. Dit
huisje stond aan de Dorpsstraat, nabij de Westerweg.
De naaste buur was volgens hem J. van der Kooi, die
bij het Hoogheemraadschap werkte.
Hij wist zich nog te herinneren dat hij aardappelen kocht
bij kluizenaar Jaap. Op een keer goot hij de gare aard
appelen af terwijl het deksel viel. Alle aardappelen vie
len in het afvoerputje. Hij heeft ze opgezocht en heen
en weer geschud zodat je de vuiligheid niet meer kon
zien. De mannen hadden heerlijk gegeten. 's Avonds
werd er wel eens koffie gedronken bij boer Stammes,
die naast garage Peereboom aan de
Dorpsstraat woonde en een paar leuke dochters had.
Na zijn huwelijk ging hij echter met de motor uit en
thuis.
Zodra de plaats van de nieuwe brug was bepaald,
zette men een keet neer en regelde men de aanvoer
van materialen. De heipalen werden door Yskes
geleverd en de firma Koeman ook uit Zaandam had
een heistelling om de houten palen de grond in te
slaan. Per landhoofd gingen 20 tot 30 palen de grond
in. De lengte was heel verschillend. Soms moesten
de palen 17 meter diep geslagen worden voor er een
harde zandlaag was gevonden. Een andere keer sloeg
men maar 12 meter diep. Het is immers bekend dat
Nieuwe Niedorp op een zandrug ligt en dan zal men
minder diep hoeven te gaan. De palen waren aan de
bovenkant zo'n 30 cm. breed. In Avenhorn heeft Brand
eens een brug gebouwd en daar waren 300 palen nodig
met een lengte van 21 meter. Voor de bekisting
gebruikte men normaal planken met de maat duim en
vieren, maar Brand had liever duim en zessen. Een
plank die duim en zessen werd genoemd, was een
duim dik (ongeveer 2,5 cm.) en zes duim (6 x 2,5
15 cm.) breed. Ze waren geschaafd en voorzien van
mes(sing) en groef. Dit bekistinghout werd vaak door
Prins uit Purmerend met de vrachtauto naar het werk
vervoerd. Het meeste hout kon men bij de volgende
brug weer gebruiken. Overigens kunt u de afdrukken
van de bekistingplanken nu nog steeds bij alle vijf
bruggen zien. Het is dus gemakkelijk na te meten of
Het graven van het kanaal Kolhorn
- Oudkarspel ter hoogte van Nieuwe
Niedorp.