Handelen was een eigenschapvan de Jansens. Daarvan maakten ze vaak gebruik. Ook Joop had dit al op jonge leeftijd in zijn vingers. Hij stond 's avonds bij de kerk als daar een bijeenkomst voor de jongelui was geweest. Hij wachtte ze op met een doos repen chocolade en andere snoeperijen achter op zijn fiets. Een pakje vloeitjes of shag had hij ook als daar om gevraagd werd. Hij zat dus al heel jong in de handel met de bedoeling om vooruit te komen. Melk zag onze Joop zeker niet zitten, dus is hij in de textiel begonnen. Hij werd poepezak, zo werd dat toen genoemd. Maar Joop wilde meer: hij werd, niet te geloven, verkoper van melkmachines. Hij ging dus de boer op om deze moderne dingen aan de man te brengen. Later hoorden we dat hij een patatzaak had en in de stad Alkmaar een flink restaurant met café. Deze ondernemer is ook nog rijschoolhouder geweest. Zij waren toch wel mannetjesputters waar je alleen maar respect voor kon hebben. Broer Cor werd later hovenier en heeft van niets een groot bedrijf weten te maken. Hij pakte de boel slim aan zodat hij nog een poos in een heel mooie villa in Spanje kon rusten van zijn verdiende geld. Nu de jongste spruit. Hij werd bakkersknecht en heeft ook in deze maatschappij menig gevecht geleverd om vooruit te komen. Dat is hem zeer goed gelukt. Als ik goed ben ingelicht, werd het van patat tot hotel en disco. Niets was hem te gek. Dit moesten vader Jan en moeder Geertje nog eens kunnen zien. Wat zouden ze trots zijn. Zoon Dirk is geëmigreerd in de vijftiger jaren. Jan hield het rustig en bleef alles kalm bekijken. Hij was heel tevreden met zijn baan bij de hoogovens. De meisjes zijn allen getrouwd. Zo is de gehele kroost uitgevlogen. Moeder Geertje heeft bij de buren veel geholpen met ziek en zeer. Daar zien de kinderen van deze mensen nog dankbaar op terug. Later was Geertje zelf ziek en haar zwager Cor Jongkind, die een taxibedrijf had, kwam Geertje ophalen voor een controle naar een specialist in Alkmaar. „Zo, Geertje", sprak Cor toen hij daar binnenkwam, „dit is het laatste ritje hoor." Cor had zijn bedrijf verkocht, zodoende was dit dan de laatste rit. Maar het noodlot sloeg deze dag toe. Door een ongeval werd hij uit de auto geslingerd en overleed. Geertje was hiervan nog lange tijd onder de indruk. Dit kon zij dan ook slecht verwerken. Geertje is lang behoorlijk ziek en bedlegerig geweest. Beter een goeie buur dan een verre vriend, zegt het spreekwoord. Die goeie buur was er werkelijk en vooral met daad. Buurvrouw Boerkamp heeft haar tot het eind bijgestaan en geholpen. Op deze manier is de volgende generatie ook weer bezig en houdt de naam Jansen hoog in het vaandel. Inmiddels is er ook een kasteelheer Jansen, namelijk in het slot van Schagen. Dat is William, een achterklein zoon van Pieter Jansen. Het woonhuis van Jan Jansen in een nieuw jasje gestoken door zoon Wim

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2007 | | pagina 25