Jan zag overal handel in. Toen de petroleumstellen voor het koken in opkomst kwamen en ook de petro leum voor de lampen in de huishoudens de overhand kreeg, begon hij aan huis een peteroliehandeltje en bij verdere klantjes bezorgde hij aan huis. Alle mensen in de Ooster- en in de Westerkampen waren katholiek. Op zondag gingen ze naar 't Veld te kerk. In die tijd waren er nog geen fietsen, dus was het nog een hele tippel naar de kerk. De boeren gingen via de Westerweg met de tilbury of de dres- seerkar. De mensen die moesten lopen, gingen langs de ring vaart over de kade. Vanaf de valbrug werd dit het kerken- padje genoemd. Bij de boerderij, waar nu Cees Dekker woont, maakte dit pad een bocht naar het huis van Volkers, waarin nu Wim Koenis woont. Zo kwam men dan bij de kerk uit. Later werd dit pad veelvuldig gebruikt door fietsers en door mensen die naar de melkfabriek in Lutjewinkel te werk gingen. Volgens moeder Ma was Jan wel een beetje te kalm en rustig want hij had nooit een meisje. Uitgaan deed hij maar een keer per jaar. Dan ging hij naar de kermis. En voor de rest liet hij zich ook nergens over uit. Nee, Jan liet zijn tong niet schrapen. Toch kreeg hij een keer een scharreltje maar dat was van heel korte duur, want de afstand was hem te groot, zo vertelde hij later aan zijn moeder, die aan het vissen was over het hoe en wat. „Ja", zuchtte moeder Ma, „dat kan ik wel begrijpen want Julianadorp ligt niet om het hoekje van de deur." Moeder werd ook een dagje ouder en vader Pieter liet de handel aan zijn zoon Jan over. Ook de bouwerij begon hem zwaar te vallen. Voor beiden begonnen de jaren te tellen en ook kregen ze hun ongemakken.'s Zondags naar de kerk werd ook al bezwaarlijker. En zo werd al eens met een schuin oog gekeken naar het gesticht dat vlak bij de kerk stond. Op zondag de mis overslaan was voor hen een grote zonde, want zij waren zeer gelovig. Bovendien was de kerk voor hen een verzetje want je kwam zo de een en ander tegen voor een praatje en een nieuwtje. Na verloop van tijd bleek dat bij Jan toch ergens een vonk was overgesprongen. Wat waren ze blij en ingenomen met de verkering van de laatste uit het gezin, want als Jan net als zijn vader erop uitging voor zijn handel of voor zijn melkwijk, was er geen regelmaat met het eten en die dingen begonnen hen al zwaarder te wegen. Zo werd dan ook besloten om een plaatsje te zoeken in het Antonius- gesticht dat dicht bij de kerk stond. Later noemde men dit een bejaardenhuis en nu heet het een verzorgingstehuis. Het scheelt maar een paar letters, toch blijft het 't zelfde. Jan kreeg toen grote plannen. Er moest een nieuwe woning gebouwd worden want er was tenslotte genoeg ruimte op het erf. Jan liep al tegen de veertig en heeft, toen zijn ouders naar het tehuis waren ge gaan, zijn Geertje ten huwelijk gevraagd. Het bestaande huisje was zeer oud, had aan de buiten kant nog gedeeltelijk houten wanden en kleine raampjes met verrotte kozijnen. Jan kon hier en daar wat geld vangen dat hij vanwege zijn handel nog tegoed had van mensen die hij in slechte jaren geholpen had. Dat kwam toch ook weer terug, want wie goed doet, goed ontmoet, was een oud gezegde. Dus werd er aan de westkant op het erf een nieuwe woning gebouwd en kon zijn aanstaande bruid hier intrekken. Al deze dingen vonden plaats in het jaar 1919. De oorlog 1914 1918 was dus net achter de rug, net als de Spaanse griepepidemie. Die griep had hier in de omgeving heel wat mensenlevens geëist maar gelukkig was dat de Jansens bespaard gebleven. Nederland had zich in de eerste wereldoorlog neutraal opgesteld en dus was er door ons leger niet gevochten. Wel lag de handel met het buitenland stil met als gevolg dat er veel werklozen waren en er dus ook veel armoede in de gezinnen was. Na de oorlog begon de economie weer op te leven en was er weer werk en handel. Vandaar dat er met frisse moed aan de bouw bij Jansen begonnen werd. De kosten van de woning waren toen geraamd op twaalfhonderd gulden en dat was in die tijd ook veel geld. De bouw verliep goed en het weer werkte ook mee. Het vervoer van de stenen ging over

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2007 | | pagina 22