De boerderij van
Jan en Truus Ligthart
nsr^/t i
Nadat Jan Ligthart Wzn. en zijn vrouw Anna Groot
van de boerderij afgingen, kwam voor ons een plekje
vrij. Wij kregen de gelegenheid om ons daar te
vestigen en konden bij de boerenleenbank een
lening van f 35.000 afsluiten. Dat was veel te weinig
om de koop van de boerderij, het land en het vee te De achterkant van de boerderij van Jan en Truus Ligthart, geschil
derd door Frans van der Eng.
kunnen betalen. Omdat we van de ouders van Jan en
ook van twee ooms geld konden lenen, kwamen we rond. Er werd toen gezegd: „Jullie trouwen met een
gouden dak op de boerderij." Men vroeg zich dus af of we wel rond konden komen, of we er wel van
konden leven. Het land was ruim 6 ha. groot. We hadden 14 koeien en van de opbrengst van de melk
moesten we leven. Daarnaast verbouwden we nog 9 are kool maar de opbrengst was het eerste jaar slecht.
Op 9 juli 1957 trouwden we in Schagen. Het feest was in
de Rode Leeuw omdat ik daar tijdens de marktda
gen op donderdag, tijdens bruiloften en andere festivi
teiten „in de bediening" aan het werk was. Na de
bruiloft gingen we in de boerderij wonen. Deze was al
zeer oud. Als men door de voordeur naar binnen ging,
kwam je meteen op de „koegang". Links was de deur
naar de kamer. Aan de achterkant van de „koegang"
was een houten boenhok. Daar was een kraan aan de
muur bevestigd en er stond een tafel om er af te
wassen en te koken. Bovendien stond er een houten
wasmachine. We waren nog geen zes weken getrouwd
toen het volgende gebeurde. Ik had
afgewassen en had de borden, de
broodschaal, de kopjes en de
theepot op de wasmachine gezet
die, zo bleek achteraf, schuin stond.
En jawel hoor, het ging van kletterde-
klet. Mijn daagse servies was van de
wasmachine geschoven. Maar ja,
stuk is stuk en scherven brengen
geluk, want weldra was ik in blijde
verwachting.
Ook de plee, die buiten boven een
gierslootje stond, was aan vervan
ging toe. Zo zat ik eens op die plee
toen Jan met paard en wagen te
hooien ging. Hij stak toen met zijn
hooivork door een kier. Gelukkig had
ik mijn broek net opgehaald.
Mijn vader was timmerman en die
heeft Ben van der Hoven uit Schagen
in de arm genomen om een tekening
te maken voor het verbouwen van de boerderij, zodat
we er geriefelijker konden wonen. Met die tekening
gingen we naar het gemeentehuis om subsidie aan te
vragen. We kregen f 1.200 voor de verbetering van de
woning. Van mijn vader kregen we ook nog geld. Hij
was tevens de timmerman tijdens de verbouwing. We
hebben aannemer vader De Jong en zonen gevraagd
voor de andere werkzaamheden. Eind augustus begon
de verbouwing. Allereerst werd aan de voorkant van het
huis een keuken gebouwd. Twee stallen gingen daar
door van de koegang af. Er kwam een erkerraam aan de
westkant en een raam aan de voorkant. Het was
een zonnige keuken van drie bij drie
meter. Het boenhok was niet meer
nodig en werd een koestal. Naast de
keuken kwam de wc en een wasbak.
Later werd er een douche gemaakt.
Daarna was het woonhuis aan de
beurt. Het werd kouder en de koeien
moesten op stal. Ons bed stond
tijdelijk in de kamer zodat de slaapka
mer eerst kon worden aangepakt. Er
moest een brandmuur komen en ook
een dubbele voormuur. 's Morgens
kwam Siem de Jong om de kachel op
te stoken. Dan kon er gemetseld
worden. Als we 's avonds naar bed
wilden, moesten we de kamer aanve
gen om nog een beetje schoon in bed
te stappen. Schilderen en behangen
deden we zelf. Ik moest regelmatig
voor controle naar de dokter want mijn
bloeddruk was te hoog. Toch ging ik
maar door met kwasten.
SpwSSE--
Jan Ligthart Truus Huiberts, 9 juli 1957