ik de grond op de Weel weer terugverkopen aan de
gemeente. Dat is ook gebeurd en de bouwvergunning
heb ik aan Th. Broersen gegeven, die heeft een woning
in Zijdewind gebouwd. Met het varen ging het heel goed.
Ik heb een jaar met de Time is Money gevaren en met
die schuit kreeg ik 's nachts weer een warmloper vlak
voor Antwerpen. Daar drijf je dan met een stroom van
zestien km op Antwerpen aan. Je weet waar je belandt,
ankeren heeft geen zin want er staat daar twintig meter
water. Ik had een stille hoop dat neef Jan nog kon
komen en waarachtig, ik zag een paar kleine lichtjes
aankomen. Ik dacht direct dat moet hem zijn, want er
varen geen andere kleine bootjes in de nacht op de
Schelde. En dat was ook zo. Ik zwaaide met een lamp
en hij zag mij daar drijven. Hij kwam langszij en nam
mij zo mee naar Mechelen, want daar moesten we alle
twee naar toe. Op de terugreis hebben we overnacht in
Bruinisse. 's Morgens gingen we varen en toen kreeg
neef Jan ook een warmloper met zijn motor. We had
den geluk dat er net een politieboot voer die zag dat
het niet goed ging en kwam opzij. De politieboot heeft
ons meegenomen. Neef Jan is in Dordrecht afgemeerd
en mij brachten ze naar Olthof in Capelle aan de IJsel.
Daar is de motor gerepareerd. De 40 pk-motor maakte
bij mij veel uren. Elke reis naar Belgie draaide de motor
70 uren, met veel keer 35 uren achter elkaar. Want we
voeren in de jaren 1948 1954 in de herfst- en winter
maanden 80 keer naar Belgie en 20 keer naar Zeeland.
In 1953 kreeg ik weer een warmloper bij Oude Wetering.
Dat was ik zat. In Amsterdam, bij De Weerd en Adema,
is de hele motor eruit gehaald en schoongemaakt. Ik
heb daarna geen warmloper meer gehad.
Misschien heb ik toen geluk gehad want met de ramp
in Zeeland lag ik in reparatie, anders had ik misschien
daar ook gezeten. Neef Dirk Droog lag met een vracht
aardappelen in de haven van Borssele en raakte met die
storm boven op de dijk naast de weegbrug. Ze hebben
de Margaretha op auto's gelost en het schip is, gelukkig
zonder schade, met een grote kraan weer teruggezet in
de haven.
Na de reparatie in Amsterdam ging ik weer volop kool
varen op Mechelen en ook kregen we meer graan te
vervoeren van Rotterdam naar maalderijen in Noord
Holland, omdat verschillende beurtvaartbedrijven stop
ten, waaronder Visser uit De Rijp en Van Toor uit Purme-
rend. Klanten waren in de Zaan de Coöperatie Koog aan
de Zaan, de Wormer en Knollendam; drie in Landsmeer,
Monnickendam en Kwadijk, twee in Purmerend, Bou-
wens in Beets, Alkmaar en Noord Scharwoude. Dus dat
gaf aardig werk en dat moest ook want we raakten ook
werk kwijt. De gasfabriek van de NS ging dicht en daar
ging heel wat steenkool naar toe. Ik had ook een goede
aan de firma Eecen om asbest te halen uit Mol, België,
naar Hollandse afnemers. Ik heb van 1948 1957 twintig
reizen gemaakt naar Oudkarspel, IJmuiden, Aalsmeer,
Utrecht, Goor, Enschede en Doetinchem. Van 1950
1954 voeren we nog veel kool naar Mechelen. Het was
gedaan toen Piet Bierman failliet ging. Alleen met de
pootaard-appelen gingen we nog door tot 1957. De
auto's werden steeds groter, van tien naar twintig ton en
van deur tot deur. Daar konden wij niet tegenop, alleen
een enkel adres waar het pakhuis aan het water lag.
Van 1953 1957 heb ik nog vijftig reizen gemaakt naar
België en nog veertien naar Zeeland.
Hier ligt de Lichtstraat in de ringsloot achter Zijdewind. Op de achtergrond v.l.n.r. de huizen waarin de momenteel de families Wit,
Luken, Bruin en Van den Wiel wonen. Op de boot staat Jan Droog.