1952 1953
Op 30 april 1947 ben ik getrouwd met Trien Post en
met Tiny die toen twee jaar was gingen we wonen in de
koolschuur van vader Post. Daar hebben we een
noodwoning in gemaakt. Onze huwelijksreis was met
een vracht aardappelen van Langedijk naar Duisburg.
1947 had een hele droge zomer. We zijn verschillende
keren met aardappelen naar Neerbosch bij Nijmegen
geweest. In de herfst voeren we weer aardappelen
van Scherpenisse naar Naarden-Bussum. Trien is ook
verschillende keren mee geweest ook naar Zeeland en
België. Later werd ze bang gemaakt door andere
schippers, omdat ik ook met slecht weer over de
Schelde ging. Ze is ook een keer mee geweest naar
Texel, maar terug ging ze met de Texelse boot. In mei
1948 is Vronie geboren en werd het wat moeilijker
om mee te gaan. Toen heb ik verschillende knechten
gehad. In de stille tijd gingen we bruggen schilderen
voor Antoon Groen uit 't Veld. In december '48 ging ik
voor het eerst met kool naar Brussel en met een vracht
asbest golfplaten terug uit Humbeek voor de fa. Eecen
in Oudkarspel. In 1949 heb ik vier reizen gemaakt naar
Brussel tot in april 1949 de motor van de Lichtstraal total
loss raakte. Bij het starten van de motor stond er water
op de zuiger. Ik was dus uitgevaren. Maar ik had geluk.
Broer Dirk was bevrachter voor ons geworden en zijn
schuit De Koophandel lag stil. Deze werd wel bewoond
door broer Piet en Rika Kofferman en lag in Alkmaar,
want broer Piet was scheepstimmerman bij scheepswerf
Witsen en Vis. Toen hebben we geruild. Piet op de
Lichtstraal en ik op De Koophandel. In die tijd kon ik
uitkijken naar een andere motor en op een gegeven
moment wist ik een 16 pk-motor op de kop te tikken in
Friesland. In 1948 ben ik nog drie keer met aardappelen
naar Duisburg geweest, dat waren mooie reizen.
Broer Piet emigreerde naar Australië en de 16 pk-
motor werd door Bertus de Waal in Noord-Scharwoude
ingebouwd. In 1950 voeren we veel kool en aardappelen
naar België. Naar de steden in Vlaams België brachten
we pootaardappelen. Omdat er al meer Langedijker
schippers afhaakten, kregen wij al meer werk op
België. Ik vond dat de reizen best betaald werden,
maar je moest ook met minder mooi weer varen, en dat
deden de andere schippers niet. Omdat ik er vaak
kwam wist ik vrij goed of het wel of niet kon. Elke
week had ik wel een reis naar België, kijk dan verdien
je wat. We zouden een keer uit Dordrecht samen met
Cees Pielkenrood vertrekken. Ik maakte hem om zes
uur wakker. Ik zeg we gaan varen! Maar hij ging niet
want de berichten waren zo slecht. Ik ben wel gaan
varen, het was zelfs heel goed weer. Ik lag 's avonds in
Antwerpen en toen werd het slecht weer. Ik heb gelost
in Humbeek en ging weer terug naar Langedijk; daar
weer geladen voor België en ik lag gelijk met Cees
Pielkenrood in Antwerpen. Hij met z'n eerste vracht en
ik met m'n tweede. Kijk dan verdien je wel wat extra!
We bevrachtten toen f 400,- per reis.
Maart 1951 kwam Th. Leek bij me; ik was net aan het
kool laden voor Mechelen. Hij wilde z'n schuit verkopen,
want hij ging een bodedienst met zijn zwager Klaas
Moolenaar beginnen van Den Helder op Alkmaar met de
auto. Nu dat stond mij wel aan, want er stond een 40
pk-motor in van krap vijf jaar oud met weinig kilometers
op de teller. De motor stond mij wel aan, maar het schip
niet. De kleden waren niks en de stuurhut ook niet. Met
de roef ging ik ook achteruit, maar omdat ik regelmatig
op België voer en altijd op de stroom voer, had ik er
wel zin in. Hij vroeg f 8.000,- en ik kocht het schip voor
f 7.500,-. Ik heb er een andere stuurhut en een spalk
ijzer op laten zetten zodat ik het schip met slecht weer
goed dicht kon maken. Maar met de motor heb ik geen
geluk gehad. In de herfst van 1951 kregen we op weg
naar België op het Volkerak een warmloper. Schipper
Moekhoek heeft mij bij Bruinisse binnengebracht om de
motor te laten repareren bij Padmos. Ik moest met een
vracht pootaardappelen naar Eeklo, en dan moet je over
Terneuzen en Zelzate. Daar laadde ik altijd olie.
De olieboer zag dat ik een ander schip had en hij vroeg
of dat andere schip te koop was, want hij zocht een
scheepje als olieboot. In december kwam hij naar
Holland en ik heb de boot voor f 7.500,- verkocht.
De Time is money winterdag aan de wal bij houthandel Eecen te
Oudkarspel.
Voorjaar 1952 heb ik het schip afgeleverd in Zelzate,
toen naar de bank om geld, maar dat kreeg hij niet, dus
ik ook niet. Ik ben nog een keer bij hem geweest want
hij had een rijke tante die hem het geld wel kon geven,
dus er was nog hoop. Later kreeg ik het bericht dat haar
raadsman haar adviseerde geen geld te geven, neeflief
had al eerder geld van haar gekregen. Ze noemden
tante wel het gouden kalf, maar voorlopig kon ik niet
vangen. Het vervelende was dat ik al bouwgrond had
gekocht op de Weel om daar een woning te bouwen.
De vergunning had ik ook, maar omdat het schip niet
werd betaald moest ik er vanaf zien. Toen werden er in
Zijdewind vier gemeentewoningen gebouwd en daar
heb ik toen op ingeschreven. Ik kreeg wel toestemming
om een van de woningen te huren, maar dan moest