Tot 1934 lag het boeren
bedrijf van de familie
Wit aan een smalle
grindweg met een
beklinkerd pad voor
de paarden in een
buurtje dat Blok
huizen werd ge
noemd in de ge
meente Oude Nie-
dorp. Waar komt
de naam Blokhuizen
vandaan? Waarschijnlijk
is het woord Blokhuizen
ontstaan uit het West-
Germaanse bi-luka, waarbij
bi de betekenis heeft van
bij. Luka of lok kennen we
nog in het werkwoord beluiken, dat is afsluiten. In het
Middelnederlands kwamen ook de vormen bloc, bilc,
buk en block voor met steeds dezelfde betekenis van
ingesloten land of een door een greppel of heining
afgesloten akker. Blokhuizen was vroeger dus een
stuk land dat begrensd was door greppels, heiningen
en water. Al op een landkaart van 1288 was de naam
Blochuys ingetekend en het lag in de Westercampe.
Campe is ontleend aan het Latijnse campus en dat
betekent veld of een afgeperkt stuk land. In het jaar
1575 stond er op een kaart vermeld 't Blockhuis. Waar
schijnlijk was hier een pleisterplaats aan de weg naar
Schagen. Nog niet zo lang geleden stond er een her
berg met paardenstalling op de hoek van de weg naar
de Schagerwaard. Aan de Zijdewindse kant van
de boerderij van de familie Wit ligt naar het Bliekenbos
een landweggetje, dat vroeger over het erf van Jan
Suiker ging. In deze boerderij woont nu de familie Koos
Kruijer en Judith van Dam met hun vier kinderen. Over
het spoor heette het
weggetje „De Oude
Dijk". Het liep naar
de ringsloot van de
polder waar eens drie
molens stonden voor
de afwatering van
de Schagerwaard.
Achter en naast de
boerderij ligt een
merkwaardig gebied
dat het „Nieckelandt"
wordt genoemd. Het is
een bultig stuk land met
nog een stukje dijk en een
stukje ringsloot. Hier loopt de
scheiding tussen Niedorp en
Harenkarspel. Er is al heel
veel geschreven over het „Nieckelandt", zo ook in een
vorig nummer van dit blad.
De boerderijen stonden in dit gebied op
terpen. Ook de boerderij van de familie
Wit staat op een terp. Een deel van
het land is gevlakt en een deel is
nog in de oorspronkelijke staat.
Door het heuvelachtige land
loopt een kronkelig slootje dat
„Nieckeboe" wordt genoemd.
Er is sprake van dat hier in
vroegere tijden een preekhuis
heeft gestaan. Anita Wit,
dochter van Sam en Ina,
heeft in haar kinderjaren
tijdens het uitbaggeren van
de sloten een bijzonder
speciaal beeldje gevonden, een
zogeheten „reispiëta".
Dit soort beeldjes werden vroeger
meegenomen als mensen op reis
gingen. Het is een klein beeldje van
6 cm. hoog met een afgebroken
kruis, waar de Heilige Maria tegen
aan leunt en zij heeft haar gestorven
zoon Jezus Christus op haar
schoot.
Antje Wijnker en Jan Wit
Foto 1904.
V.l.n.r. Trijntje Komen, dienstbode,
zoon Jan, dochter Neeltje, Moeder
Antje Wit-Wijnker, dochter Dieuwertje,
dochter Anna, zoon Cornelis, vader Jan
Wit, Hein Zomerdijk (boerenknecht),
zoon Pieter.