Mevrouw B. stapte deze ochtend op het laatste moment de kerk in. Zij was nog net op tijd want de pastoor was er nog niet. Omdat het goed vol zat, ging ze bij de kinde ren op een hoekje zitten. Toen de pastoor de mis wilde beginnen, had hij haar meteen in de gaten en zei tegen haar: „Marie, daar mag je niet zitten!" Zij zocht met een rood hoofd een plaats in de kerk waar zij wel van de pastoor mocht zitten. Na de mis had de pastoor haast want hij had afgespro ken dat enkele klassen na elkaar naar de kerk zouden komen voor catechismusles, door de jongeren lering genoemd. Snel wilde hij nog een paar kopjes koffie drinken. Toen er plotseling werd gebeld, schrok hij en morste hij wat koffie over zijn toog. Hij veegde dat met zijn hand af en ging naar de deur. Daar stond Aabeco Piet, die zeer ver heugd was omdat dochter Lies was geboren. Hij vroeg aan de pastoor of die zijn dochter vandaag nog wilde dopen. „Nou", zei de pastoor, „dat vind ik vandaag niet nodig. Kom volgende week maar terug." Dat zinde Piet niet en zei dat hij dan naar Nieuwe Niedorp zou gaan. „Och", zei de pastoor toen, „kom dan vanmiddag om twee uur." Nu had hij opeens wel tijd. Toen hij de deur dicht wilde doen, zag hij in de verte een jong stelletje op de fiets. Met een klap deed hij de deur dicht en liep naar de keuken. Te gen de pastoorsmeid zei hij: „Zeg maar tegen dat jonge stelletje dat straks aanbelt, dat ik er niet ben." Volgens de verteller van dit verhaal gebeurde dit nog een aantal keren. Deze jonge trouwlustigen vonden het wel vreemd dat de T-Ford van de pastoor gewoon bij de kerkenstal stond. Ondertussen had een meester een klas naar de kerk gebracht, had tegen de leerlingen gezegd dat ze heel stil op de pastoor moesten blijven wachten en was weer terug naar de jongensschool gelopen. De jongelui zaten maar te wachten en te wachten. Zij werden een beetje balorig. Nadat ene Joop, broer van Wim en Gré, naar zijn gevoel al uren had zitten wachten, bedacht hij dat hij ook wel een preek zou kunnen houden. Hij klom op de preekstoel en wilde zijn klasgenootjes toespreken. Op dat moment kwam de pastoor de kerk in en was nogal kwaad op Joop. We kunnen ons wel voorstel len wat er met het oor van deze kwajongen gebeurde. De pastoor ging weer even weg en kwam met herders hond Alex terug die in het middenpad werd gelegd. Geen enkele leerling durfde zich nog te verroeren. Van der Burg liep naar de keuken, haalde wat koek op en ging naar de kerkenstal. De kleuters die in het patronaatsgebouw les kregen, speelden heel vaak op het pleintje voor de kerkenstal. Zij juichten toen ze de pastoor zagen en de vreugdekreten werden nog harder toen ze koek van de pastoor kregen. De pastoor vond trakteren een aardige bezigheid en nu hij daarmee toch bezig was, bedacht hij dat het tijd was om voor de bouwvakkers, die bezig waren met de restauratie van de pastorie, een borrel in te tappen. Het was overal een enorme bende behalve in zijn kamer waar de drankvoorraad stond. Of je nu 84 of 14 was, iedereen kreeg een jenevertje. Zelf nam hij er ook een paar en spoedde zich toen naar de kerk waar de jongelui nog altijd met bib berende knieën in de banken za ten. De pastoor schoof een bank voor de jongelui een beetje naar voren zodat hij ertus sen kon staan. Toen begon zijn uitleg. Een paar keer stampte hij met zijn grote voeten op de vloer en legde uit wat hij daarmee bedoelde. Ook liet hij het verschil tussen een kelk en een monstrans zien. Niemand mocht deze gouden voorwerpen aanraken, zo zei de pastoor. Arie had niet goed geluisterd want hij kwam toch met een vingertopje aan de kelk. Voordat Arie er erg in had, kreeg hij van de pastoor een knal voor zijn kop. Je moest goed luisteren, anders werd je nooit een goede katholiek. Na deze lering mochten de jongens naar huis want het angelus had geklonken. De pastoor ging naar de pastorie om, zoals op elke vrijdag, te genieten van een heerlijk maaltje vis. Na het eten en een korte siësta waren de jongens uit Nieuwe Niedorp en omgeving in de kerk aangekomen. Het was dan de bedoeling dat zij vragen uit de catechis mus beantwoordden. Wist je een vraag niet goed Aankomst bij de kerk van pastoor Van der Burg die in augustus 1931 zijn 25-jarig priesterjubileum viert. Op de voorgrond staat meester Rohde voor zijn leerlingen. Rechts staan de jongens en links de meisjes met de hoedjes op. Rechts achter de poort ziet u het splinternieuwe café De Vriendschap dat door Jan Brouwer werd gerund. Half achter de poort staat de winkel van de gezusters Prinz.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2006 | | pagina 5