Mijmeringen van en over
een markante, joviale,
merkwaardige, geestige,
slordige en bazige pastoor
Pastoor Martinus Josephus van der Burg werd op 18 januari 1882
in De Kwakel, een klein plaatsje tussen Aalsmeer en Uithoorn,
geboren. Hij werd door zijn ouders, zoals het in die tijd de gewoonte
was, zeer katholiek opgevoed en verliet daardoor op jonge leeftijd
de boerderij om „op studie" te gaan. Na zijn priesterwijding in 1906
werd hij kapelaan in Rinnegom, Amsterdam en Rotterdam. Hierna
werd hij gedurende drie jaren pastoor op Wieringen. In maart 1928
kwam hij naar 't Veld.
Tijdens zijn pastoraat begon hij in 1930 met de pink
sterfeesten omdat hij liever niet zag dat de jongeren
uit 't Veld en Zijdewind gedurende deze dagen naar de
kermis in het heidense Nieuwe Niedorp zouden gaan en
ook niet naar de meidenmarkt in Schoorl. In 1932 richtte
hij de meisjesschool op en haalde met zijn T-Ford vijf
zusters uit Bergen op om op de nieuwe school te gaan
lesgeven. Ze werden gehuisvest in het voormalige schil
dersbedrijf van Piet van Trienen, nu Rijders-straat 75.
Al in het begin van zijn pastoraat had hij voor een
betere verwarming van de kerk gezorgd en toen hij op
15 augustus 1951 zijn 45-jarig priesterjubileum
vierde, kreeg hij van de parochie een nieuwe
klok en liet op de klok zetten dat de oude door
de Duitsers was gestolen. Hij heeft veel voor de
gemeenschap betekend en velen hebben een
traan gelaten toen op 3 juli 1956 bekend werd
dat een misdienaar hem zittend in zijn stoel
dood aantrof.
Het is dus binnenkort vijftig jaar geleden dat
deze pastoor overleed en dat was voor ons
de aanleiding om bij oudere mensen eens te
vragen naar hun persoonlijke ervaringen met
deze pastoor. Dat leverde in totaal zo'n tachtig
aardige en minder aardige verhalen op. Al deze
anekdotes hebben we geprobeerd te bundelen
in de mijmeringen van en over pastoor Martinus
van der Burg. We bedanken de dames Bot,
Commandeur, Droog, Van der Fluit, Laan, Lafe-
ber, Langedijk, Ligthart, Poland, Van Schagen
en de heren Bakker, De Boer, Bruin, Bruin, Van
der Eng, Groen, Jong, Kamp, Kramer, Leeg
water, Post, Smal, Stroet, Tamis, Tesselaar en
Vertelman voor hun bijdrage.
Zomaar een vrijdag
Arie, zoon van een vrachtschipper, woonde tot 1939 in
een huis waar nu het schildersbedrijf van Wim Groen is
gevestigd. Hij woonde dus dicht bij de kerk en dat was
voor de pastoor wel makkelijk. Arie moest dus misdie
naar worden, zo vond de pastoor. Bij de zusters die toen
nog in een huis aan de Rijdersstraat (nu nummer 75)
woonden, had hij wat Latijn geleerd. Ook deze ochtend
was hij om kwart voor zeven in de sacristie om zich al
vast om te kleden. De pastoor was er nog niet om zeven
uur maar dat was niet verontrustend. Dit gebeurde wel
vaker.
Alle kinderen van de
lagere school werden
in de kindermis van
zeven uur verwacht.
De zusters, de
meesters en de juf
fen hielden elke dag
bij wie er in de kerk
aanwezig waren en
dus ook wie er niet
waren. Als je na drie
maanden een rapport
meekreeg, dan stond
erop genoteerd hoe
vaak je naar de kerk
was geweest. Stond
er bijvoorbeeld 43/51
op je rapport dan
werd ermee bedoeld
dat je 43 keer naar de
kerk was geweest en
acht keer niet.
?-
S
J/i,
J
*9
4
Schooljaar 19..4/e Leerling der klas
Leervakken
Gedrag
Vlijt
Godsdienstleer
Lezen
Schrijven
Rekenen
Nederlandse Taal
Geschiedenis
Aardrijkskunde
Natuurkunde
Tekenen
Kindermis
Rangnummer
Cr**
Rapport
Ifx
f/i,
jj
3/*
Gezien Kerstmis
Gezien Pasen
Gez. Zomervacantie
Opmerkingen
Het Hoofd der School:
De Onderwijzer: