werk en zo ging ik veel met paard en
wagen de weg op. Ook kwam er weer
meer werk voor de scheepvaart en
ging ik veel met neef Jan met De Vos
mee. We voeren toen veel kunstmest
voor de LTB (Land- en Tuinbouwor
ganisatie) uit Heiloo naar Heerhugo-
waard, Verlaat, Schagen en Beverwijk.
We vervoerden drie vrachten in de
week. In de zomermaanden vervoer
den we aardappelen van de veilin
gen Noord-Scharwoude, Broek op
Langedijk en Warmenhuizen naar de
steden Amsterdam, Leiden, Den Haag,
Rotterdam, Ouderkerk aan de Amstel,
Hilversum, Zaandam en Purmerend.
En dan in de herfst weer kool uit de
polders en kunstmest in de winter
maanden voor de LTB en de firma Krol uit Alkmaar.
Op 24 april 1941 trouwde neef Jan met Bets Schilder
uit Hoogwoud. Ik zou daar die middag naar toe, maar
toen kwam broer Frans bij mij en gingen we een pilsje
drinken in café Pepping op De Weel. We bleven daar
wat lang hangen en bij het weggaan schopten we daar
een Wehrmachtbord om. Dat heeft iemand gezien en
doorgegeven aan de Duitsers. Frans werd al heel gauw
opgepakt en moest in de arrestantencel van het brand
spuithuisje in Zijdewind. Ik was op het feest van neef
Jan in Hoogwoud en daar kwam 's avonds de politie.
Ik mocht op het feest blijven, maar dan moest ik me 's
morgens melden bij de politie. We lagen met De Vos
in Alkmaar om kunstmest te laden, dus ging ik naar
Alkmaar. Om 11 uur kwamen ze me halen en ik raakte
in Alkmaar de gevangenis in met broer Frans. We heb
ben daar twee weken gezeten en zijn voor het Duitse
gerecht veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
We werden overgeplaatst naar de strafgevangenis in
Scheveningen. Daar hebben we onze tijd uitgezeten. Ik
had het daar heel goed, want ik moest daar 's morgens
het eten rondbrengen en als er een portie over was,
mochten we dat houden. We zaten met vier man in een
cel. De laatste maand mocht ik alle middagen buiten in
de zon liggen. Het was een prachtige zomer, het was
voor mij vakantie. Broer Frans had steeds ruzie met
zijn celgenoten; hij mocht niet naar buiten. Je kreeg
dan wel niet al te veel eten maar je deed ook niets.
Terug uit Scheveningen ging ik weer varen bij neef Jan
op De Vos en als er niets te vervoeren was dan deden
we landwerk. Juni 1942 lagen we in Amsterdam met
aardappelen aan de groentemarkt toen ome Jan aan
boord kwam. Hij vertelde neef Jan dat hij een schuit
van 80 ton had gekocht. Maar neef Jan bleef liever op
De Vos varen vanaf Langedijk dan met die van 80 ton
over de Beurs. Neef Dirk Droog kwam als schipper op
de Margaretha. Dirk was schipper bij de firma Kraaij
in Knollendam, maar omdat er geen werk meer was
omdat de import van graan geheel stillag, werkte Dirk
in de fabriek.
Familie Droog: Cor, Nic, Riet, Aagie, Piet, Dirk, Frans, Jan
Juni 1938 kwam ik als knecht bij Arie Groen, vracht
schipper op de veiling van Noord-Scharwoude. Zijn
knecht Dirk Bruin moest in dienst. Vanaf die tijd was de
verstandhouding met tante Grietje ook veel beter en
die werd zo goed, dat ik later soms voorgetrokken werd
bij de eigen kinderen. In oktober kwam Dirk Bruin weer
bij Arie Groen terug en ging ik weer varen bij neef Jan
op De Vos. Omdat we allebei Jan heetten kregen we
de naam Grote en Kleine Jan. In de herfst voeren we
weer kool uit de polders voor de zuurkoolfabriek van de
firma Kramer.
Maart 1939 werd ik schippersknecht bij broer Dirk. Dirk
was schipper bij Cees van Schoorl in Broek op Lan-
gedijk. Van Schoorl had zes scheepjes: drie van 35 en
drie van 40 ton. Alle schepen heetten Trio. Dirk voer
op de Trio 4. In november werd ik knecht bij Dirk Slot
op de Trio 2 want toen kwam broer Frans bij Dirk op
de Trio 4. Cees van Schoorl voer hoofdzakelijk export
producten van de Langedijker kooplui naar de boten
in Amsterdam en Rotterdam. De terugvracht bestond
meestal uit graan voor de graanhandelaren in Noord
Holland. Mei 1940 lagen we in de Maashaven van
Rotterdam, daar hebben we het bombardentent mee
gemaakt van de stad. Wij lagen gelukkig aan de goede
kant want alleen het Centrum is gebombardeerd met
brandbommen. Volgens mij moest de oude stad vlak
want de capitulatie was al getekend, maar ze konden
de vliegtuigen niet meer keren. Er is ook helemaal niet
op de vliegtuigen geschoten. Wij waren gelukkig
's avonds nog uit de Leuvenhaven dwars door de stad
naar de Maashaven gevaren. Door de oorlog lag de
im- en export in de haven geheel stil. Cees van Schoorl
had geen werk meer en ik kwam bij ome Jan terug.
Daar deed ik allerlei werk op het land en de boerderij
en ging varen met neef Jan. Door de oorlog raakten
verschillende ondernemers hun vrachtauto kwijt aan de
Duitse bezetters. Zo ook ome Jan. Maar ome Jan was
een paardenman en hij schakelde al gauw over van de
autotransport naar de paardentractie. Dat gaf heel wat