Van schrepel naar scheermes M2.sl„, In 1945 is Piet Sinnige naar Schagen verhuisd en heeft zich daar heerlijk laten verwennen door de nonnetjes in huize Maria Boodschap. Hij heeft er nog vele jaren mogen genieten. In 1960 vierde hij zijn negentigste verjaardag en is toen ook nog geïnterviewd door de Schager Courant. Het jaar daarna is hij op 9 november overleden. De woning is toen verkocht aan de heer Van der Woude uit Amsterdam die daar een distilleerderij en een drankhandel had. Het werd geheel gerenoveerd en achter aan het huis werd een serre gebouwd, wat toen voor deze omgeving zeer uniek was. Deze man had veel op met de jeugd en heeft veel van zijn tijd gestoken in het dorpshuis dat toen net was gebouwd. Het stond achter de kerk. Achter zijn huis liet hij een complete nertsenkwekerij bouwen en ook richtte hij een geitenfokvereniging op. In zijn doen en laten was het de opvolger van Sinnige. Bij hem thuis stond een stamboekbok ter dekking voor de geiten van de vereniging te stinken zodat de buurt dacht weer bij af terug te zijn. Toen de eerste bromfietsen in de han del kwamen, kon men ook terecht bij Van der Woude. Hij was echt een manusje van alles. Nadat zijn vrouw was overleden, is hij naar zijn geboorteplaats terugge gaan. Cees Slijkerman heeft toen de woning gekocht en zijn vroegere werknemer Gert Kok is erin komen wonen. Een Wijnker is de laatste bewoner geweest want door een brand midden in de nacht van 17 janu ari 1983 werd het gehele huis verwoest. Op ditzelfde stukje grond heeft Ton Groen, de autohandelaar, een serre laten bouwen. Maar nu terug naar het geboortehuis van Piet. Vader Pieter was toen werkman bij zijn zoon Jan. Die had in 1902 het bedrijfje van Jb. Bijwaard gekocht en bezat ook wat land in de Kampen. Deze man was bouwer in hart en nieren en tuinder van de fijnere groentes. Achter zijn huis heeft hij een grote kas laten bouwen en kweekte daarin druiven en tomaten. Dat was in deze streek heel uniek. Ook was hij net als broer Piet barbier. Hij deed dit alleen op de zondagochtend. Voor een stuiver en een sigaar werd je vakkundig gescho ren. Jan was getrouwd met Ma Does. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren die naar haar oma werd vernoemd. Zij kreeg dus de roepnaam Nelie. In 1926 heeft het toenmalig bestuur van de kaasfabriek „Niet Gedacht" een hoek grond van Jan Sinnige gekocht om daar de fabriek te bouwen. Nu is dit de winkel van bak kerij Beemsterboer uit Waarland. Nelie is later gehuwd met tuinder Jacob Kruijer en kwam op het bedrijf aan de Zwarteweg te wonen. Nu woont op ditzelfde bedrijf zoon Jan Kruijer. Jan Sinnige en zijn vrouw zijn in 1944 overleden en hebben helaas het einde van de oorlog niet mogen beleven. Marie, de oudste dochter van Jb. Kruijer, is getrouwd met Jaap van Westen. Dit stel is in het huis van haar opa komen wonen. Zo bleef het in de familie. Nadat Marie haar man door ziekte moest verliezen, is het huis verkocht aan Simon Bierman. Deze Simon was indertijd nog een buurjongen van Marie. Hij is toen gehuwd met Gerda Valkering uit Limmen. Omdat het oude huis na verloop van enkele jaren behoorlijk was vervallen, lieten zij daar een nieuwe woning bouwen. Inmiddels zijn we weer enkele jaren verder en woont nu op nummer 47 de familie Van der Bel. Zoon Jaap had in het geheel geen ambities voor het barbiersvak en nog veel minder voor de land- en tuinbouw. Nee, Jaap droomde van een bakkerij. Al heel jong kon hij genieten van zijn moeder als die het brooddeeg stond te kneden. Als dan het brood uit de trommel kwam, stond hij met zijn neus er bovenop om de broodlucht diep op te snuiven. Hij kon in de sinter klaastijd alleen al van de reuk enorm genieten als hij langs een bakkerij liep. Dan wist hij aan al zijn vrienden te vertellen wat er die dag gebakken werd. Al heel jong ging hij de deur uit om bij een bakker te werken en daar het vak te leren. Vroeger was het heel normaal dat je in de kost was als je een baan had. Denk je eens in dat je elke ochtend misschien wel twintig kilometer naar je baas zou moeten lopen en dan 's avonds weer terug. Men moet niet vergeten dat de fiets nog niet echt bestond. Werkte je bij een bakker dan moest je vroeg op om de oven te stoken. Dat deed men vaak met takkenbossen en droog hout. Ondertus sen moest je het deeg beslaan, het opbollen en in de pannen of trommels doen om het te laten rijzen. Na het bakken van het brood was er nog tijd voor een bak kie en daarna moest je te venten. Als je hiermee klaar was, schoot de dag al aardig op. Na de middag werd er koek, beschuit en ontbijtkoek gebakken om de voor raad aan te vullen. Zo was er altijd werk in de bakkerij. Soms werd er wel eens een Abraham gemaakt. Voor een bruiloft werd en soms fijn wit brood, kadetjes en tulbanden besteld. Het vak van bakker was ook inte ressant omdat ter gelegenheid van allerhande feesten en gebeurtenissen weer andere producten moesten worden gemaakt. In de hooitijd waren dat warme bol len, tijdens kermis spouwers en pepernoten met Sint Maarten. Het was dus heel afwisselend.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2006 | | pagina 18