Kort na dit gesprek werd er gebeld. Weduwe C. stond
voor de deur. Haar eerste man was een telg uit een
zeer bekende muziekfamilie. Hij speelde al op jonge
leeftijd orgel in de kerk van Waarland. De pastoor had
hem ook gevraagd om in 't Veld te spelen. Hij heeft
daar een keer gespeeld omdat men toen zeer omhoog
zat. Kort hierna overleed
hij. Deze man was goed
verzekerd. Hij had een
„dooienfondsje" van wel
f 100. Dit bedrag werd aan
de kerk uitgekeerd om
er missen voor te laten
lezen. Het was vroeger
vrij normaal om zo'n
levensverzekering af te
sluiten. Omdat hij al heel
lang in Waarland op het
orgel speelde, was de
begrafenis in Waarland.
De collecte, en die was
ongetwijfeld de moeite
waard, werd naar de
kerk van 't Veld gebracht,
zodat er nog meer missen
gelezen konden worden.
Dat gebeurde echter niet.
De weduwe stond daarom
nu voor de deur om eens
te vragen hoe dat zat.
„Oh", zei de pastoor, „dat
is een foutje van mij. Dat
is erg slordig." En daar
was de mevrouw het wel
mee eens toen ze nog
een keer naar de toog van
de pastoor keek. Hij zou
het in orde maken.
van hem af. Zomaar ontslaan was in de ogen van de
parochianen niet bepaald netjes. De pastoor stelde
daarom voor om het loon met f 1 per week te korten en
de huur van het kostershuisje naast de kerk te verho
gen. Iedereen was het met dit voorstel eens, alleen
de koster niet. Die verhuisde in 1937 naar Schagen
en werd met zijn spaarcentjes
liefdevol door de nonnetjes
van huize Maria Boodschap
verzorgd.
Dinsdag 3 juli 1956
Omdat Jan dicht bij de kerk
woonde, was hij vaak de
klos. Ook deze ochtend stond
de elfjarige als misdienaar
aangekleed in de sacristie te
wachten op de pastoor. Het
gebeurde wel vaker dat hij laat
kwam, maar deze keer duurde
het wel erg lang. Kapelaan
Den Hollander zei tegen Jan:
„Ga hem maar roepen." Jan
ging naar boven en klopte op
de deur. Toen er niet gerea
geerd werd, deed Jan de deur
open en zag de pastoor in
zijn stoel zitten. Het was hem
gelijk duidelijk dat de pastoor
overleden was. Hij rende naar
beneden en brulde tegen
pastoorsmeid Jopie dat de
pastoor dood was. Tegen de
kerkgangers werd gezegd dat
de mis niet doorging en dat ze
naar huis konden gaan. Ook
Jan ging naar huis maar was
zeer ontdaan.
De pastoor moest nog
wat regelen. Het pad tegenover de kerk liep tot aan
een boerderij dat ver in het land aan de kaai lag. Daar
woonde een groot gezin. Ze hadden het niet breed. De
jongste had rood haar en was een beetje de verschop
peling. Had de pastoor daarom medelijden met het
gezin? Er lagen kinderen op de grond te slapen en dat
kon niet, zo vond de pastoor. Hij moest voor dit gezin
nog een ledikantje regelen. Normaal gesproken had hij
dat zelf willen betalen maar ondanks een aardige erfe
nis had hij niet veel meer. Gelukkig wilde het armen-
fonds hem wel helpen. Hij liep nog even de kerk in om
nog een en ander klaar te zetten.
's Avonds had hij nog een korte vergadering met en
kele kerkmeesters. Het ging over koster V. die van
wege zijn leeftijd niet zo veel werk meer kon verzetten.
Omdat er in die tijd nog geen pensioen of AOW was,
ging men zo lang mogelijk door met werken. Dat deed
de koster dus ook. De pastoor wilde eigenlijk wel
De pastoor zou in augustus van dat jaar zijn 50-jarig
priesterjubileum vieren. Men was daarom onder leiding
van burgemeester Kalb bezig om een toneelstukje
voor de pastoor in te studeren. De voorbereidingen
voor dit feest werden beëindigd want onze markante,
merkwaardige, joviale, geestige, slordige en bazige
pastoor was niet meer.
De familie L. heeft het hout van het konijnenhok van de
pastoor, genaamd Martinus Burgerei, op een gegeven
moment gebruikt om er een zandbak van te maken.
Als zij de kinderen in het zand zagen spelen, dachten
zij vaak aan de pastoor.
We hopen dat u door deze tachtig gekoppelde anekdo
tes nog vaak zult denken aan deze markante man die
voor de parochie veel betekend heeft. Tijdens een ge
sprek over de pastoor zei iemand: „Het was een goede
man want hij is rijk geboren en arm gestorven."