kerk gewoond. Nu was er ook weer een kerk. De klok sloeg nog elk half en heel uur. Enne, 't kindje was ook erg tevreden. In de ene bedstee sliep Willie, ik in de andere bedstee. Arie sliep boven. Mijn enige closet was boven de ringsloot. Zo'n armoe dige poepdoos. Zo smal en zo wankel boven die grote ringsloot daar. Als ik op dat huisje ging zitten, hield ik mij aan weerskanten vast. Ik dacht: „Ik verdrink met die doos." Ik keek wel eens in dat water daar beneden en vroeg me af hoe kan een mens dat doen. Er kwam niks bij. Ik zeg: „Hoor eens meneer Groen, waar breng je iedere morgen je ei?" Ja, ik ben ook wat hoor. Hij zei: „Bij Klaas Post." „Oh", zei ik, „ik, een mens uit Schagen, ben gewend aan een trekcloset en ik moet op die doos daar zitten. Ik durf amper te drukken, ben bang dat ik erin donder." Het kind ging op het potje op een kinderstoeltje. Hij zegt: „Ik kan niet worden met die poepdoos." Ik zeg: „Wat moet ik dan?" Nou zei hij: „Dan zullen we effen Evert van Leeuwen vragen en Kolkman of die achter in de loods een closet willen maken, een trekcloset." Ik was er erg tevreden. Toen begon Arie over trouwen. Ik zei: „Nee Groen. Zo gauw gaat dat niet hoor. Ik ga eerst een maand naar Duitsland. Ga jij maar in de kost bij Klaas Post en ik blijf de maand augustus weg." Gertje Hop, die had een café bij de veiling van Noord-Schar- wou, bracht me naar Amsterdam. Arie met Gertje Hop met mijn kind en met mijn koffers. Ik bleef vier weken weg. Hij schreef alle dagen. Ik schreef ook. Daar in Daun heb ik gekeken of er wat voor mij te vinden was. Hakenkruiskarren gezien. Dat begon toen al een beetje. Niet zo veel nog, hoor. Dus rondgekeken hier en daar. Ik had vroeger een tijdje een scharreltje in Duitsland. Dat was een Peter Römer. De Romers waren hele ge ziene mensen in Daun, twee jongens en twee meisjes. Zij hielden nog pensiongasten en hadden een leerlooi erij, waarin huiden gingen, weetje wel. Een goed stuk brood. Die jongen was tien jaar ouder. Ik mocht die jongen niet. Hij was brood- en banketbakker en die an der werkte in het bedrijf. Toen zei vader tegen mij: „Het is een nette jongen voor je." Ik zei: „Vader, ik moet die jongen niet." Toen ben ik naar Holland gegaan. PROVINCIE gemeente ™°™U'S'>«auh,,hmeHjkvoltrMu geboren te dochter Het trouwboekje van Bets en Arie. Legeskosten maar liefst f 0,50 ftuDecic

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2005 | | pagina 17