Bovendien moest ik voor
het eten zorgen, aardap
pelen schillen, groente
klaarmaken en mijn
kamertje schoonhouden.
Hun kamer deed ze zelf.
Maartje Boot woonde toen
waar nu het crematorium
is, in dat kleine huisje.
Die kwam alle vrijdagen
te werk. Dus ik had een
prachtige betrekking. Ik
had niet veel te doen. Toen
zei ik: „Is dat alles? Ik kan
ook koken." Dat deed zij
echter zelf. Ah, fijn, ik liet
haar koken, maar ik kon
het veel en veel beter. Ik
zei daarover niks.
Ik heb er drie jaar gediend Aan de Laan in
op dag en datum af. Een
hele lieve man, een hele onhartelijke vrouw. Maar ja, ik
was een arm kind. Ik was ver van huis. Ik kon de taal
niet spreken, kon niet praten, kon me niet verweren.
Ik kon niets inbrengen. Dus je liet het zomaar aan je
voorbij gaan. Ik was katholiek, nu nog hoor. Alle zon
dagochtenden om halfzeven ging ik mijn bed uit en liep
naar Schagen. Geen keer overgeslagen. Dat was nog
wat voor deze tijd.
Ik was er een halfjaar en ik dacht: „Ik moet leren
fietsen. Dit is toch geen doen." Alle donderdagavonden
ging ik naar een vriendin in Schagen. Er waren daar
wel 48 Duitse meisjes. In de Landbouwstraat was er
een Peter, die was daar bij dominee Busker, of hoe die
mag heten, in beroep en een kindermeisje en die heb
ben ervoor gezorgd dat we daar onze verhalen konden
vertellen. Het was wel zo'n leuke club, ik ging daar ook
heen. De club was zo leuk. Allemaal pittige meiden, wel
48 stuks. We hebben nog een liedje gemaakt.
Dat was op de melodie van het Duitse Über alles. Dahr
sind viele Deutsche Madchen eine Abend in der Woche.
Ene avond in de week kwamen we bij elkaar.
Ik ben het nooit vergeten.
Het was in november toen ik naar Schagen ben ge
gaan. Ik had geen zin meer in het werk aan de Grote-
wal. Kom ik op die vrijdagavond bij mevrouw Meichior
op de hoek van de Laan waar nu dokter Koning woont.
Er was een Duits meisje en dat heette Mientje Freitag.
Zij was verloofd en stond op trouwen. Mevrouw
Meichior was bij ons in de keuken en daar waren nog
meer mensen. Mientje ging dus weg en die mevrouw
had nog geen ander meisje. Ze wou ook liever weer
een Duits meisje hebben. Dus zeg ik: „Mevrouw
Meichior, wil je het niet een keer met mij proberen?"
„Nu, daar zeg je wat. Maar je hebt al een betrekking."
Ik zeg: „Ja, ik heb al een betrekking, al driejaar, maar
ik wil wel eens wat anders." „Nou", zegt ze: „wat wil je
Schagen stond het deftige huis van dokter Meichior
verdienen?" „Ik verdien nu 4 gulden." Toen zei mevrouw
Meichior: „Dan krijg je bij mij 5." Ik had liever niet over
geld gepraat, ik was gauw tevreden. Mevrouw Meichior
vroeg: „Wanneer wil je dan daar vandaan gaan, Bepje?"
„Nou," zei ik, wanneer gaat Mientje daar weg?" Zij gaf
als antwoord: Met 15 maart." „Nu", zeg ik tegen
mevrouw Meichior, „dan zeg ik de betrekking op." Toen
liep een betrekking eigenlijk nog van Kerstmis tot
Kerstmis, maar dat was een beetje ouderwets. Het
werd anders. Ik zei tegen mevrouw: „Mevrouw, dan
doen we dat." „Prima, kom even mee naar de kamer dan
kan de dokter je ook nog zien." Ik ging naar binnen bij
dokter Meichior. „Goede avond, dokter." „Goede avond,
Bepje." Hij kende me nog omdat ik er veel
kwam. Ik stond nog op de foto met dat meisje.
Mevrouw zei: „Staat dat nieuwe meisje je een beetje
aan, Dolf?" „Ja wel, hoor, dat is goed." Ik was aange
nomen. Maar toen moest ik de betrekking opzeggen.
Het lag helemaal niet in mijn aard want ik hield niet van
veranderen.
Ik zeg tegen mevrouw Timmerman: „Ik word al weer
een jaartje ouder. Ik kan meer dan alleen maar melk
bussen boenen." Ik zeg: „Ik ga naar Duitsland terug of
ik ga in Schagen in een betrekking." „Nou ja, je bent nu
al driejaar, dat is lang genoeg," zei toen mevrouw Tim
merman. Maar ik moest nog zes weken blijven. Ik
moest nog schoonmaken en dat waren geen zes leuke
weken, hoor. Ze heeft in die zes weken geen woord
tegen me gezegd. De tranen bungelden langs mijn
wangen 's avonds in bed. Maar ik dacht: „Die zes
weken gaan ook voorbij; er is al zoveel voorbij gegaan.
Dit gaat ook wel weer voorbij." De zes weken gingen
inderdaad voorbij. In Schagen was een winkel van de
firma Bishof. Die hadden een Duits meisje en die
heette Angela. Daar kwam ik veel. Zij hadden een
knecht en die ging met de auto dan de boer op met
textiel en ik zeg tegen Schouten: „Schouten, u komt