De tweede generatie Groen op de kleine boerderij Na een verkeringstijd van vijf jaar huwde zoon Gert Groen op 10 augustus 1950 met Tinie Leegwater. Gert was in hart en nieren boer en volgde zijn vader op. Omdat zijn ouders nog met een paar kinderen op de boerderij woonden, moest er een oplossing gezocht worden. Er werd besloten om in de boerderij een extra woongedeelte te maken. Omdat de zomerstal aan de zuidkant lag, werd deze daarvoor gebruikt. Er werden een knusse kamer, een keuken en een slaapkamer gemaakt met als ingang een houten „klompenhossie" dat ook als washok dienst kon doen. Het was een gemengd bedrijf met zestien ha. land en zestien koeien. Men had er hooiland en bouwland met voederbieten, aardappels en kool. Dan waren er ook nog de paarden met af en toe veulens. Dat was een prachtig gezicht maar het kostte wel veel tijd en energie om de paarden geschikt te maken voor de boerderij en voor de draverijen. Het was er schitterend wonen zo midden in het land, aan het eind van een boerenpad met de Molensloot voor het huis en een mooi boerenerf met tientallen bomen, zoals seringen, meidoorns, prunussen, knotwilgen en in het voorjaar de prachtig bloeiende fruitbomen. Er ston den allerlei soorten appel- en perenbomen en ook heel veel bessenstruiken. In de mooie boerentuin groeiden hortensia's, salomonszegels, hoge wilde lelies en altijd veel dahlia's en asters. Het was in de zomer zo mooi rond de boerderij dat het door neefjes en nichtjes „het paradijs" werd genoemd. Ondanks al dat moois moest er ook heel hard gewerkt worden. In die tijd ging bijna alles nog met de hand, zoals het zetten en rooien van de aardappels en het zetten van koolplanten. Dat laatste deed je met twee personen. De een zette de plantjes met een „graalje" in de grond, terwijl de ander erachter liep met een ijzeren teil met natte kool plantjes op de buik. Die moest de plantjes dan een voor een aangeven. Dat was zwaar werk: de hele dag lopen met een touw om je nek waaraan een zware teil was vastgebonden. Als je dan dacht dat de dag om was en de planten gezet waren, dan mocht je ze 's avonds nog eens alle maal met water uit de sloot nat gieten. Dan had je in het voorjaar ook nog „bieten op stik zetten". Dat was het uitdunnen van de gezaaide bieten zodat er steeds op het juiste plekje een plantje overbleef om uit te kunnen groeien tot een grote biet. Na een ziekte overleed op 30 januari 1953 Gert Groen. Hij werd 65 jaar. Zijn vrouw Neeltje is nog tot 1962 in de boerderij blijven wonen. Toen haar gezondheid minder werd, heeft ze de laatste tijd van haar leven doorgebracht bij de zusters in Huize Maria Boodschap in Schagen. Ze werd daar met liefde verzorgd en overleed er op 82-jarige leeftijd. In de loop der jaren groeide het kleine bedrijfje uit tot een groot bedrijf. Er werd land bijgekocht en de vee stapel breidde zich uit. Het huwelijk van Gert en Tinie werd gezegend met negen kinderen. Al op jonge leeftijd moesten de kinderen al veel werk verzetten, zo ging dat vroeger overal. Vooral in hooitijd was het hele gezin, voorzover dat kon, in touw. Ook bij het rooien van aard appels, bij het plukken van slabonen en bij het naar bin nenhalen van de kool, nog „effe" voor de vorst, moest iedereen een handje helpen. Dit was allemaal seizoens- werk. Het waren drukke tijden maar het was wel gezel lig. Met een heel koppel tijdens „koppiestoid" op het land tussen de hooihopen had toch wel iets speciaals en dat komt nooit meer terug. 1940. Gert Groen haalt met zijn boerenkar (tilbury) iemand van het station uit Noord-Scharwoude.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2005 | | pagina 25