voor het vak dat ook mijn vader uitoefende en werd metselaar. Een geheel ander beroep was dat. Mijn diensttijd in Indonesië was een bijzondere en ook een leerzame tijd waar ik nu, terwijl ik negenen-zeventig ben, nog af en toe de vruchten van pluk.' Ja, die serenades van de fanfare Sint Martinus. Ik kan me er nog vele herinneren. Van Eef Hoebe, van Piet Po land, van Piet Bruin en ook van Jan Jaspers. De lagere schooljeugd liep dan uit en de gebruinde dorpsgenoten in militairtenue maakten op ons, de dorpsjeugd, veel indruk. Het verhaal van Jan Jaspers vertelde ons iets van de sfeer en de beleving van een Indiëganger, maar veel jongens die midden in de guerrillastrijd hebben gezeten aan het front, hebben niet altijd de mooiste herinne ringen aan hun Indiëtijd. Zij worstelen tot op de dag van vandaag nog met oorlogstrauma's. Pal na je diensttijd ben je dan vaak nog heel lang angstig dat iemand je van achteren aanvalt omdat sluipschutters je altijd probeerden te vlug af te zijn. Na tientallen jaren komen soms al die belevenissen weer boven. Voor de betrokken huisgenoten is het dan moeilijk hun gedachtewereld te kennen en enigszins de angsten te begrijpen waardoor betrokkenen worden geplaagd. Wieteke van Dort verwoordde dat in een lied: Toen hij terugkwam uit de Oost, zo jong, gebruind en zorgeloos, heeft hij, terwijl hij naar me lacht, de oorlog voor me meegebracht. Vele jaren ging het goed. Misschien was dat wel levensmoed. Soms schrok hij van een vage geur. Hij lette altijd op de deur. Bange nachten zijn gekomen. Hij beleefde Indië in zijn dromen. Schreeuwt en zweet en ligt te beven tot mijn armen kalmte geven. Het hiernaast staande lied gold niet voor alle Indië- gangers omdat vele gelukkig ongeschonden uit de strijd kwamen en hun carrière in het vaderland weer konden oppakken. Maar menig Indiëganger zal na de Tsunami- ramp ongetwijfeld weer terugdenken aan die tijd pal na de oorlog. Velen uit die tijd komen nog steeds bij elkaar en wisselen dan nog belevenissen uit en dat is een goede zaak. En Indonesië zelf. Het land werd met vallen en opstaan zelfstandig, nadat ze die 'Belandade Hollanders, hadden verdreven. Veel inlanders meenden dat de Belanda onover winnelijk waren. Dat pakte geheel anders uit. In 1962 ging het laatste gedeelte Koninkrijk der Nederlanden, Papoea Nieuw Guinea, over in Indonesische handen. Overigens geheel terecht. Wij hebben in het verleden toch ook steeds de overheersers het land uitgekieperd, of het nu Span jaarden, Fransen, Engelsen of Duitsers waren. In 1945 wa ren wij ook bevrijd, de Indonesiërs hebben enige eeuwen onder vreemde dwingelandij moeten leven en waren pas in 1962 geheel zelfstandig. Maar in de allereerste plaats wil dit verhaal getuigen van onze dorpsgenoten die hun plicht ver over zee deden voor ons land en daarvoor verdienen al die militairen veel respect. Ik draag hem door de bange uren, verdraag zijn zwijgend, peinzend turen. Ik zal nooit bij iemand klagen, maarzit vol met duizend vragen. Mijn man is Indiëvetêraan en als er tranen in zijn ogen staan, probeert hij daarmee iets te zeggen dat hij me niet uit kan leggen. 1 -:J - - iMSBBBfi u k i ff V i ti J "-i T-' - VKk j |N- ijflipjH tf'1 f V, j- H

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2005 | | pagina 18