Van hondenkar tot stationcar
Van een vergaande dienstverlening naar betaalde service
Wat de meisjes betreft, scheen Jan Bijwaard dus niet zo'n haast te hebben. Toch heeft hij het gras niet zo
lang als zijn vader laten groeien, want hij heeft een oogje laten vallen op één van de winkelmeisjes. Zij was
een mooie slanke verschijning met donkerblond haar en zij had een zeer lief karakter. Ook heeft ze laten
blijken Jan niet ongenegen te zijn. Dus dit werd tot genoegen van moeder Caatje verkering. In de winkel was
Lies zeer behulpzaam en vriendelijk voor de klanten. Bovendien zag ze er keurig uit in haar witte schortje.
Lies Ligthart was geboren in Warmenhuizen en
woonde nu aan de Rijdersstraat in 't Veld.
Haar vader Piet was landbouwer. Haar
broers vonden die verkering maar niks,
want als Jan en Lies 's avonds op
het „staltje" zaten te vrijen, dan ver
beeldden zij zich dat ze niet kon
den slapen van dat gefluister van
dat stel. De broers besloten daar
wat aan te doen. Heel voorzichtig
hebben ze stroop in de klompen
van Jan gegoten. De hele stroop
pot van moeder raakte leeg. „Die
komt niet meer terug", zo dachten
de gluipertjes. De volgende dag
kwam Jan echter weer vrolijk
neuriënd de koegang in lopen met
nieuwe klompen en heeft nergens
over gesmoesd. Stomverwonderd en
stilzwijgend hebben zij toen deze snij
boon maar als een zwager aanvaard.
Op 22 augustus 1929 zijn Jan en Lies
getrouwd.
De broertjes Ligthart vonden Jan toch wel een fijne
vent, al was hij dan geen bouwer of boer. Vader Ja
cob en moeder Caatje gingen weer in hun oude huisje
wonen. Dit hadden ze laten staan toen het nieuwe huis
tegen het oude aan werd gebouwd. Het winkelgedeelte
werd nu gebruikt als pakhuis. Op zaterdag was het
meestal heel druk in de winkel. Er kwamen dan veel
mensen voor de vers gesneden vleeswaren. Sinds de
nieuwe winkel was geopend, was die prachtige elektri
sche machine een groot succes. Die snijmachine sneed
alle soorten broodbeleg op de juiste dikte en was geheel
geruisloos. Het was een pronkstuk van de zaak. Vooral
voor de feestdagen stond moeder Lies bijna de gehele
dag achter deze machine te snijden. Boterhamworst en
bloedworst waren de meest gangbare vleeswaren. Ze
hadden het ook heel druk in het voorjaar als de com
muniefeesten werden gevierd. Er moesten dan geheel
andere artikelen, zoals rozenkran
sen, kopjes, bekertjes en bordjes gekocht
worden. Al deze artikelen waren voorzien
van de meest uiteenlopende, kleurige
afbeeldingen van dit grote gebeuren.
Er werd op een gegeven moment
besloten dat er voor de winkel en
het huishouden een goede hulp
bij moest komen want moeder
Lies stond er alleen voor. Dat
gebeurde ook. Zij kregen een
flinke hulp. Al deze hulpen heb
ben er altijd met plezier gewerkt.
Het is bekend dat een van de
dames er wel twaalf jaar heeft
gewerkt en een ander acht jaar.
Zij bleven daar meestal tot ze
gingen trouwen.
Ook de jaarlijkse sinterklaastafel was
in de gehele omgeving bekend. De
etalage was dan volgestouwd met speel
goed en in de winkel waren ook nog eens
twee toonbanken vol met voor kinderogen zeer
begeerlijke dingen. Voor en na schooltijd stonden zij
met hun neuzen en vingertjes tegen de ramen te kijken
naar al dat moois. Je hoorde ze dan zeggen: „Ik vraag
dat." „Nee," zei een ander, „dat heb ik al gevraagd."
Soms werd dat dan flink kleunen. Op woensdagmiddag
was het voor de gehele jeugd kijkdag. Ze mochten dan
in groepjes de winkel in en raakten niet uitgekeken op
de mooie kleurboeken, de poppen, de auto's en noem
maar op. Gedurende deze weken moesten de dames
wel drie- tot viermaal per dag de ramen lappen om de
vettigheid van vingers en snotneuzen te verwijderen. Er
moest in de zaak heel hard gewerkt worden want er was
toen ook al veel concurrentie. Er kwamen niet alleen
meer buurtwinkeltjes maar er werden tevens coöpera
tieve bedrijven, zoals De Tijdgeest in Winkel, opgericht.
Ook De Gruyter wist zo hier en daar het platteland te
benaderen met aanlokkelijke aanbiedingen.
deel 2