Men kan zich afvragen hoe het mogelijk was dat Duitse ouders zo gemakkelijk hun jonge dochters naar Nederland lieten gaan. In de inleiding van dit verhaal wordt al opgemerkt dat het economisch niet goed ging in het Duitsland van na de eerste wereldoorlog. In het vredesverdrag van Versailles in 1919 en in 1920 was het vel over de oren van Duitsland gehaald. Met een griezelig gebrek aan economisch inzicht kregen de Duitsers het mes op de keel. Vooral de veeleisende Franse leider Clémenceau was vervuld van de grootheid van Frankrijk. In het genoemde verdrag werden onder meer de volgende afspraken gemaakt. Duitsland moest 10% van het land inleveren. Het Saargebied, Elzas-Lotharingen en Sudetenland raakte men kwijt. Het Rijnland werd door de Fransen bezet. Duitsland moest een schuld betalen voor de schade die in de oorlog was aangericht. Die schuld werd vastgesteld op 132 miljard Mark, een voor die tijd astronomisch hoog bedrag. Het mocht betaald worden in termijnen van 2 miljard Mark per jaar over een periode van 66 jaar. Duitsland moest elk jaar 26% van de exportwaarde betalen. Om het betalen van de schuld te ontlopen, probeerde Duitsland door bewuste inflatiepolitiek de geallieerden ervan te overtuigen dat men niet in staat was het bedongen bedrag te betalen. Tegelijkertijd probeerde de opperbevelhebber van Duitsland Von Seeckt in 1920 toenadering tot Rusland te krijgen om de economie te verbeteren. Zo lukte het hem om in 1922 de wederzijdse schulden van oorlogsactiviteiten tegen elkaar weg te schrappen en weer een normale band met Rusland te krijgen. Enkele maanden later leverde Duitsland eenderde van de Russische import. Amerika sluit op 25 augustus 1921 een eigen verdrag met Duitsland over de oorlogsschulden. Het hoogmoedige Frankrijk besloot in het begin van januari 1923 het Duitse Ruhrgebied te bezetten om de herstelbetalingen af te dwingen. Arbeiders en ambtenaren in deze regio gingen uit protest in staking en werden door de Duitse overheid toch doorbetaald. De inflatie werd onder andere hierdoor volstrekt onbeheersbaar. In november 1923 was de brandwaarde van een bundel bankbiljetten hoger dan de kolen die je ervoor kon kopen. Veel mensen raakten hun spaargeld kwijt, de reële lonen gingen achteruit en pensioengelden gingen verloren. Door de inflatie bewust aan te moedigen, werden de prijsstijgingen van een zodanig niveau dat men van hyperinflatie sprak. Een paar voorbeelden zullen het duidelijker maken. 1 ei1 glas bier prijs in 1914 prijs in 1922 prijs zomer 1923 prijs nov. 1923 0,08 DM 0,25 DM 5.000 DM 80.000.000 DM 0,13 DM 0,17 DM 3.000 DM 150.000.000. OOODM 029379 De in augustus 1923 aangetreden regering onder leiding van Gustav Stresemann deed er alles aan om een einde te maken aan deze onhoudbare situatie. De stakingen in het Ruhrgebied werden beëindigd en in november werd de Rentenmark ingevoerd om de inflatie een halt toe te roepen. De Rentenmark, ter waarde van 1 miljard gewone mark, werd gedekt door een soort hypotheek die de Duitse staat nam op de Duitse handel, industrie en banken. In combinatie met bezuinigingen bleek de Rentenmark een goed middel om de inflatie tegen te gaan. Het is duidelijk dat in veel Duitse gezinnen in die tijd sprake was van werkloosheid, geen of zeer weinig inkomen, enorm hoge prijzen en geen spaargeld meer. In Nederland was er toen nog veel werk en veel vraag naar goede hulp. Er werkten al veel Duitse meisjes in Nederland, ook in Schagen en omgeving, en dat maakte het voor Barbara Wagner een stuk makkelijker om Daun voor werk en dus voor inkomen te verlaten. Zij moest dus een pas halen bij het consulaat in Keulen. We laten haar weer zelf aan het woord. Dit biljet van 1000 Mark is teruggenomen door de Duitse Bank en daarna opgewaardeerd naar één miljard Mark

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2004 | | pagina 18