6
Een oud beroep
Piet Hoebe was in 1887 in Egmond aan Zee geboren. Hij had al op jeugdige leeftijd het vak bij Joost Leijen,
een zeer bedreven en goede smid, geleerd. In de familie Hoebe kwamen meerder smeden voor en ook waren
ze allen in deze buurt geboren, maar ze waren geen familie van Nicoiaas Hoebe die hier eerder deze smederij
had gerund.
Piet was als jonge kerel al een potige vent en een
knappe verschijning. Menig jong meisje heeft wel eens
naar hem gekeken, want hij was ook nog een heel
vriendelijke en goedlachse knaap. Al snel kreeg hij
kennis en verkering met een meisje dat in het dorp
Bakkum woonde. Hoe en waar deze verkering tot stand
kwam, vermeldt de geschiedenis niet, maar wel dat
deze schoonheid de naam Trijntje bij haar geboorte had
gekregen en dat haar achternaam Meijne was. Als Piet
op zaterdagavond voor een spiegel in het keukentje zijn
haar stond te kammen en men vroeg aan hem waar de
reis naartoe ging, dan kreeg je als antwoord:
,,'t spoorTrijntje bekijken". Zulke humor was Piet eigen
en hij deed dit met een vette lach op zijn guitig ge
zicht.
Joost Leijen, zijn leermeester, was een vooruitstrevend
vakman. Toen in Nederland de eerste fietsen op de
markt kwamen, was hij een van de eerste handelaren in
de wijde omtrek die hiervan profiteerde. Ook voor
reparaties kon men bij hem terecht. Al snel had Piet
het fietsen geleerd en kon dus voor zijn baas zo'n
vervoermiddel demonstreren. Hij gaf ook de eerste
lessen, die bij aanschaf van een fiets gratis waren. Het
was bekend dat er in Alkmaar fietsrijlessen werden
gegeven, ook voor dames. In de beginjaren was het
remblokje, dat boven het voorwiel zat, het meest
verkochte artikel, omdat het snel sleet. Ook het
opstaphulpje dat bij het achterwiel als een verlengstuk
van de as was gemonteerd, was regelmatig stuk. U
moet niet vergeten dat in die tijd de meeste mensen
Mevr. Hoebe heeft er plezier in om al die mensen voor het raam te zien kijken naar de oude spulletjes van Betsie Groen en de
maquettes van Frans van der Eng.