had hij zijn vaste klantjes. Zo verdiende hij een redelijk stuk brood, maar dat ging met veel moeite gepaard. Dagelijks moest hij door weer en wind en in de herfst en in de winter waren de wegen en de paden soms onbegaanbaar. Bijtijds moest wel eens een wiel van zijn voertuig vernieuwd worden want de wegen waren in die tijd bijzonder slecht. Het was een voordeel dat de hond geen haver at en hij hoefde ook geen benzine in de tank te doen. Deze kosten waren dus zeer gering. Later moest men voor de hondenwagens ook wegenbelasting betalen. Vanwege de trekhondenwet van 1910 werden het voertuig en de tuigage van de hond met allerhande voorschriften opgezadeld. Op zeer jeugdige leeftijd was Jaap al begonnen. Thuis op het bedrijf was er te weinig werk voor drie man. Broer Piet had echt bouwersbloed, dat bij Jan en Jaap niet aanwezig was. Deze mannen hadden handelsgeest en zaten graag langs de weg. Zij deden zo enorm veel mensenkennis op. In het dagelijkse leven was dat van onschatbare waarde vooral in de omgang met mensen. nadelen en is toen tot een besluit gekomen. Hij kon toch niet altijd thuis blijven. Daar was geen toekomst om zijn zaakjes uit te breiden. Door het eentonig trippelen en het gehijg van de hond was Jaap met een tevreden gevoel bijna in slaap gesukkeld, toen hij die avond ver moeid en voldaan het erf opreed. Moeder Aafje had nog wel enige bezwaren want Jacob was nog steeds vrijge zel. Hij was de twintig al gepasseerd en had dus de leef tijd om naar een vrouw uit te kijken. Hoe moest het met de bewassing en met het eten? Hij kon toch niet alleen van brood leven. Er moest toch dagelijks een warme prak op tafel komen. Deze bezwaren werden door hem weggewuifd met de mededeling dat hij dit ook al had overwogen. Hij had het plan bedacht om een huishoud ster te nemen. Die kon dan tevens de winkel bedienen. Zuchtend en hoofdschuddend heeft moeder Aafje hier maar in berust want ze kon er niets tegen inbrengen. Ze heeft echter wel tegen Jaap gezegd: „Denk erom dat je je knap houdt en niet vergeet alle weken naar de kerk te gaan". Ze was immers voor de kinderen een v.l.n.r. o.a.: Jan Jong, Gre Jong, Griet Veldman - echtgenote van Jan Jong, Jan Plijter, Piet Sinniger, Piet van Trienen met bord, Jaap Bijwaard, Jannetje Kwakman e.v. Cees Bakker Op de oude foto staat ook in Volendammer" klederdracht Jan netje Kwakman die dienstbode en winkelmeisje was bij Jaap Bijwaard. Zij was toentertijd een „thuishaalder" bij de weduwe Stadegaard en werd later de echtgenote van Cees Bakker. In 1887 kreeg Jaap de kans om in 't Veld een huis te kopen. Het stond dicht bij de kerk en het was ook nog mogelijk om er een winkeltje in te beginnen. Toen hij hoorde dat er een huis te koop was, heeft hij overwogen om zich daar als winkelier te vestigen. Tijdens een van zijn lange ritten op de terugweg vanuit Warmenhuizen waar hij zijn laatste klant had bezocht, stopte hij een verse pruim achter de kiezen, overwoog alle voor- en zorgzame vrouw en ook zeer gelovig. Begin maart werd de overdracht getekend en kon men aan de verbouwing beginnen. Vroeger was dit een manufacturenwinkel van Johan Prins geweest en werd al enkele jaren niet meer gebruikt, ook niet meer voor de opslag van zijn stoffen. Voor de verkoop van kruidenierswaren moest men dit voormalige winkeltje wel aanpassen. Zo is dan in 't Veld deze eerste kruidenierswinkel gekomen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2004 | | pagina 23