Over veldwachters, bromsnorren en ander gespuis. In onze vorige uitgave heeft U kunnen lezen dat het beroep van veldwachter een niet al te begerenswaardig ambt was zowel in financieel opzicht als in aanzien. En dat zou nog wel een lange periode zo blijven. Echter het aanbreken van wat we nu de Franse tijd noemen, zou het ontzag van de Hermandad aanzienlijk doen stijgen, mede doordat er een gedegen hiërarchie werd aangebracht bij de ordebewakers. Financieel echter bleef het een drama, dat tot gevolg had dat het langs de deuren gaan met nieuwjaars- en kermiswensen nog tot 1867 heeft mogen duren. Het hiernaast afgebeelde offerblok spreekt boekdelen. Itf.t/fyavMJ'ts-} Alhoewel we een relatief korte tijd onder Frans bewind hebben gestaan was de Franse invloed op het militarisme en dus ook op de organisatie van onze veld wachter groot. Daar komt nog bij dat de term bureaucratie een heus Frans woord is, iets wat in die tijd dan ook waarlijk gestalte kreeg. Er werd namelijk veel ge schreven door de dienstdoenders en het werd dan ook van de agent (Frans voor vertegenwoordiger) van politie verwacht dat deze buiten een sterke gesteldheid, om de vermoeienissen van de dienst te kunnnen doorstaan, ook beschikte over een goed, zedig en onberispelijk gedrag en bovendien kon lezen en schrijven. Een heuse ommezwaai als we dit personalia vergelijken met de bordeelhouder uit onze eerste akte. Bovendien kregen we allemaal een achternaam en een vast adres, hetgeen een verademing was voor het justitiële apparaat. Het voeren van bijnamen werkt immers alleen maar verwarrend als er iemand opgespoord moet worden, alhoewel geschreven mag worden dat er vandaag de dag nog steeds ge meenschappen zijn die deze traditie in ere houden, al is het maar om bepaalde ambtenaren buiten de deur te houden. In Nederland wordt het hele systeem van ordebewaarders netjes ingedeeld in de volgende briga des: Ie police municipale (stadspolitie), Ie police rurale (regiopolitie of districtpolitie) met haar gardes champêtre (veldwachters) en gardes forestier (boswachters). Allen waren ze wettelijk verplicht en gemachtigd proces sen-verbaal op te maken, hetgeen letterlijk betekent: Rustbewaarders bekostigden zelf hun uniform en bereden hun eigen paard. een schrijven van hetgeen gebeurd was. De baljuw oftewel officier van justitie bepaalde op een later tijd stip de hoogte van de boete en of er tot vervolging werd overgegaan. Een systeem wat heden nog steeds gebruikt wordt.(Vlaams België gebruikt vandaag de dag nog de titels schout en baljuw als gevolg van hun nimmer aflatende zoek tocht naar een goed Ne derlands taalgebruik. Ook werd in 1836 bij koninkijk besluit wettelijk vastgelegd dat de nachtrondes goed geschoeid moesten worden afgelegd en geenszins op holsblokken of klompen. Kortom allemaal maatregelen die de pakkans van gespuis zouden moeten vergroten. Alhoewel oom agent in de 19e eeuw een deel van zijn wedde moest inleveren ten bate van zijn uitrusting, huisvesting en pensioen veranderde er in die tijd weinig aan zijn uniform. Wel werd de wapenuitrusting langza merhand verbeterd. Het Spaanse riet werd vervangen door een schedelklover en ook deed het dienstpistool zijn intrede. Maar nog steeds is het droevig gesteld met de beloning van de ondertussen geschoolde Herman dad.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2004 | | pagina 19