li m
Dat was in de tijd van de crisisjaren en de dreigende
oorlog niet zo gemakkelijk. Er was weinig werk te vin
den, dus heeft hij nog in de Wieringermeer voor de hei
demaatschappij gewerkt. Cor was vaak bij een tuinder
te werk en daar kon hij het wel aardig vinden. Vandaar
dat men thuis dacht dat hij wel eens een bouwertje wilde
worden. Spoedig kreeg Cor verkering met Annie, de
huishoudster van zijn vader. Hij ging uitkijken naar een
vaste betrekking, naar zekerheid voorde toekomst. Het
lot was hem gunstig want het toeval wilde dat zijn buur
man om gezondheidsredenen zijn melkzaakje moest
verkopen. Het bedrijfje bestond hoofdzakelijk uit een flin
ke venterswijk. Buurman Impink had het in 1940, toen de
kaasfabriek ging sluiten, van J. Admiraal overgenomen.
Deze kans werd met beide handen gepakt. Al spoedig
was Cor melkboer en ventte met een bakfiets. Voor de
buitenwijken die hij later op de dag bediende, gebruikte
hij een transportfiets. Vader en zijn broers waren heel blij
dat Cor zijn draai had gevonden. Het ging goed en de
klanten waren tevreden. Hij verkocht steeds meer en er
kwamen ook steeds meer artikelen bij. De gebroeders
hadden voor Cor een supermooi wagentje gemaakt, zo
dat hij veel meer kon meenemen en niet meer hoefde te
trappen op zijn carrier met regen en wind. Er werd een
mooi paardje aangeschaft om het voertuig te trekken.
Het was echt een mooi gezicht: dit bonte paardje en een
trotse melkman op de bok.
Een jaar later, het was inmiddels 1947, werd het melk
zaakje van Jansen met woonhuis en winkeltje in Zijde
wind te koop aangeboden. Ook deze kans werd met
beide handen gegrepen. In die tijd was er bijna geen
uitzicht op een woning maar nu kon Cor met zijn Annie
in het huwelijk treden. Omdat de venterswijk wel dubbel
zo groot was geworden, moest er een hulpje bijkomen.
Zo werd Piet Idema zijn eerste knecht; tegenwoordig
noemt men dit een medewerker.
Cor was in zijn vrije tijd een verwoed visser. Vele zon
dagmiddagen kon hij aan de waterkant zitten met niet te
vergeten een aantal zakjes pelpinda's. Hij zat daar dan
met een tevreden gezicht te genieten van de natuur in
zijn omgeving.
De zaak ging goed vooruit en ook zijn gezin werd groter.
Samen met zijn vrouw Annie werden er zeven kinderen
op de wereld gezet, gelukkig gezond van lijf en leden.
Aan de waterkant werd gepiekerd over de toekomst.
Om zeven blagen op te voeden en dan ook nog een
toekomst in de maatschappij te geven, gaat niet vanzelf.
Zo had hij ook zijn dromen en wensen. Volgens mij zag
iedere vader met een eigen zaak in zijn dromen een
hele grote supermarkt waarin al zijn kinderen werk had
den. Het was wel zeker dat er iets moest gebeuren. Men
kreeg gebrek aan woon- en werkruimte. De woning was
af en er was geen eer te behalen met een verbouwing.
Hij kocht daarom aan de Zwarteweg in 't Veld een bouw
terrein om daar een nieuw pand te zetten. Dat hadden
Cor en Annie na rijp beraad besloten. Nu is dit al spoe
dig een dorpspraatje of een nieuwtje geworden. Men
had immers in die tijd nog de bakker, de slager en de
kruidenier langs de weg en niet te vergeten de scheer-
salon. Het dorp gonsde van de geruchten. Dit kwam ook
Piet Bijwaard te horen. Piet heeft Cor aangesproken en
bood hem zijn winkel en pakhuis te koop aan zodat Cor
niet nieuw hoefde te bouwen. Dit plan werd ten uitvoer
gebracht en zo verhuisde het gezin Hoebe en de zaak
naar 't Veld. Na verloop van enige tijd werd dit een
supermarkt en was zijn droom verwezenlijkt. Toen vader
Cor de leeftijd kreeg om het wat rustiger aan te gaan
doen, heeft hij de zaak overgedaan aan zijn zoons Jan
en Thijs.
Jan stapte in 1992 uit de zaak. De Troefmarkt wordt
vanaf dat moment beheerd door Thijs Hoebe en zijn
personeel.
Cor Hoebe aan de wandel