Op een gegeven moment groeide de vierklassige Mariaschool uit haar jasje. Men moest uitwijken naar andere locaties, zoals het toneel van het café van kastelein Brouwer. Ook in het houten noodgebouw in het pad achter het kerkhof, dat als jeugdgebouw dienst deed, werd les gegeven. Juffrouw Den Braasem is later vanuit het huisje achter de gezusters Prinz verhuisd naar de boerderij van Arie Winder aan de Rijdersstraat. Op deze plek kwam later het Wit-Gele Kruisgebouw. Haar zus Riek ging op dat moment weer terug naar Rotterdam. Uiteindelijk verhuisde ze naar de Zwarteweg. Ze liet een woning bouwen op de plaats waar nu Jo Mensen met zijn gezin woont. Arie Winder kwam toen bij juf Den Braasem in de kost. Uit de op de vorige pagina afgebeelde akte van benoeming kan je opmaken dat bij het aanstellen van een leerkracht het katholieke schoolbestuur niet over één nacht ijs ging. De andere niet-religieuze onderwijskracht was juffrouw Ramler. Zij kwam uit Den Helder en startte ook in 1932 haar loopbaan aan de Mariaschool. Vanuit Den Helder reisde ze met de trein en de bus. De kinderen van haar klas haalden haar van de bushalte af die toen aan de Provincialeweg lag op de hoogte van de huidige krui sing. In de oorlog kwamen haar ouders naar 't Veld en ze woonde bij hen in. In 1945 keerde ze naar Den Helder terug. De rij zusters Ursulinen die onderwijs aan de Maria-school hebben gegeven, is lang. Buiten de eerder genoemden van het eerste uur moeten we nog noemen de zusters Angela, Angelica, Maria Angela, Carola, Loyola, Gaudeta, Fausta, Theresia, Gabriéla, Josephina en Philoberta. Behalve deze religieuze onderwijzeressen waren er lekenkrachten, zoals juffrouw Croon en juffrouw Bouchier. De onderwijs- salarissen waren in die tijd niet zo hoog. De aange stelde onderwijzeressen zochten dus een huisje waar ze voor weinig geld in de kost konden. Bovendien was het nog niet de tijd van eigen auto's en eigen huizen. Bij de familie De Jong zijn diverse onderwijzeressen in de kost geweest. Die aten met het gehele gezin mee en aten wat de pot schafte. Rond de eettafel zaten dan soms meer dan twaalf man! Betekenis van de Mariaschool voor de dorpen Al ruim zeventig jaar staat het fraaie schoolgebouw met zijn fiere torentje daar aan de Rijdersstraat. Er is altijd goed onderwijs gegeven. In het begin waren het de zusters die voor de leerlingen streng waren. Naast rekenen, taal en geschiedenis had je ook nog het vak handwerken. Je was dan bijvoorbeeld met een stukje ijzerdraad figuurtjes aan het maken. Bij zuster Jozef leerde je sokken stoppen en wanten breien. De huidige 60- en 70-jarige dames hebben daar op dit moment nog steeds voordeel van. Nog even en over dat soort klusjes als sokken breien en stoppen wordt nooit meer gesproken. Een ander belangrijk vak was bijbelse geschiedenis. Als je bij zuster Euphemia strafwerk kreeg, moest je een hoofdstuk uit het bijbelse geschie denisboek overschrijven. Ook de misdienaars, toen alleen nog jongens van de Martinusschool, werden door zuster Euphemia opgeleid. Zij leerde je alle Latijnse antwoorden en wilde je slagen als misdienaar, dan moest je wel een confiteor uit je hoofd kennen. Het bezoek aan de dagelijkse mis in de kerk was in die tijd een heel belangrijke zaak. Het aantal keren kerkbezoek kwam op je rapport te staan. Hoe vaker je in de week naar de kerk ging, hoe beter je was als leerling! Degene, die de meeste keren naar de kerk was geweest, kreeg aan het eind van het schooljaar een beloning. Zo heeft iedereen herinneringen aan die mooie tijd op de Mariaschool. De tijd van je jeugd met al je schoolvriendinnetjes om je heen is toch één van de mooiste herinneringen die je meedraagt in je verdere leven. In 1951 werden lokalen bijgebouwd vanwege de verlenging van de leerplicht, zevende en achtste klas, later werd dit vglo en landbouwhuishoudonderwijs

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2003 | | pagina 6