Over veldwachters,
bromsnorren en ander
gespuis.
makkelijker maken. Nee, ik gebruikte mijn eigen
bankgiro wel, die zou voor hen immers minder makke
lijk te herkennen zijn. Het opschuiven van de komma
een plaats naar links is ook een van de trucjes om wat
verwarring te zaaien. Tegen die tijd dat de deurwaarder
bij mij op stoep zou staan, had ik immers een bewijs
dat ik gewoon via de bank betaald had en dat een
verschoven komma een foutje van de bank zou zijn
geweest. Maar goed, dan heb je wel het idee dat er
wat gebeurt voor jouw centen en de kans dat de zaak
geseponeerd zou worden is dan aanmerkelijk groter
dan dat je het bedrag zomaar klakkeloos aan ze
overmaakt. In tweede instantie bedenk ik me dan: „Hoe
heeft het zover kunnen komen?" Hoe is het mogelijk
dat mijn haren nog steeds overeind gaan staan bij een
dergelijke overtreding van de wet?
Wat is er over gebleven van de veldwachter die vroeger,
zo „rijkelijk dominant bekneveld" (knevel snor),
gewoon op zijn Fongersfiets achter je aan kwam als je
ergens samen met je beste kameraad appels had
gejat? Zo'n veldwachter die je van je wist af te schud
den door op je hutten het land in te vliegen. Goh dat
waren nog eens tijden en wat waren dat lekkere
appels. Daar had je tenminste wat voor gepresteerd!
Om van het justitiële apparaat wat te kunnen begrijpen,
moeten we terug in de tijd naar de Middeleeuwen waar
de macht verdeeld was onder de graven en edelen en
bovenal de abdij van Egmond want de kerk was in die
tijd een goed georganiseerde macht. Pas bij de schei
ding van kerk en staat boette deze instantie aanzienlijk
in. Een eerste teken van de door de Graaf van Holland
In het nu volgende artikel over rechtsdienders uit het
verleden van de middeleeuwen tot het heden is
bewust de periode 1940-1945 overgeslagen of slechts
zijdelings genoemd daar het onderzoek naar de rol
van het politieapparaat in deze donkere, vrij recente
jaren nog niet is afgerond.
Een gedegen studie naar de rol van de politie in
deze voor velen onder ons zwarte dagen loopt nog.
Het zal een jaar of twee geleden zijn dat er bij ons een
schrijven van een justitioneel incassobureau uit
Leeuwarden op de deurmat viel. In de enveloppe een
brief met een heel verhaal dat ik 's ochtends om vijf
over acht op de ring van Alkmaar 73 km per uur gere
den zou hebben waar 70 km zou zijn toegestaan.
Logisch denk ik dan bij mezelf, in de ochtendspits, het
kan niet anders. Onderaan dit officiële schrijven hing
netjes een betaalgirootje met voor mij een aanzienlijk
bedrag aan boete waarvoor ik toentertijd toch nog een
hele dag moest werken. Hoe is het in vredesnaam
mogelijk dat ik ze niet gezien heb, en zij mij wel,
bedenk ik me dan, met het gevoel van op heterdaad
betrapt te zijn gemengd met een kleine woede
uitbarsting gevoed door het onrecht mij aangedaan.
Heeft vrouwe Justitia haar minnaars nu ook al achter
de bosschages en in het hoge gras langs de kant van
de weg liggen, denk ik dan kribbig, gewapend met een
gatsometer of hoe zo'n apparaat dan ook mag heten?
Nu hoor ik u denken: „Kom, kom, man, de politie is je
beste vriend" en dat is natuurlijk ook zo, maar een
vriend daar ga je leuke dingen mee doen en dus niet
achteloze eerzame burgers op weg naar hun werk
fotograferen! Bovendien vond ik de hoogte van de
bekeuring in geen verhouding staan met de hoeveel
heid geleverde arbeid hunnerzijds en ik was dan ook
vast van plan deze wanprestatie recht te trekken door
ze een aanzienlijke hoeveelheid bureauwerk te geven.
Een bezwaarschrift met daaraan gekoppeld een
ontkenning en dat ze eerst maar eens met bewijs op
de proppen moesten komen, zou mij toch enige
voldoening moeten geven. Bovendien kreeg ik dan in
ieder geval nog een knappe foto van mezelf in alle
ochtendgloren, fluitend achter het stuur van mijn bolide
op weg naar de dagelijkse arbeid. Ook het gebruik van
het door hen opgestuurde girootje was ik vast niet van
plan te gebruiken, dat zou het voor justitie alleen maar
Op deze foto ziet u een van de eerste fietsende rijksveldwachters.