SC.l K MFR Hoe kan het dat op het erf van de heer Bruin zoveel verschil lende munten terecht zijn gekomen? Op het hiernaast afgebeelde deel van een kaart uit 1608 is duidelijk te zien dat de route naar Schagen in die tijd dwars door Zijdewind liep. Was daar een pleisterplaats, een plaats om even uit te rusten van de vermoeiende reis? Of heeft daar het fraaie preekhuis van 1649 gestaan? Tot slot van dit uitgebreide verhaal willen we erop wijzen dat Zijdewind in het midden van de zeventiende eeuw in heel Nederland bekend was. Drie jaar na de sloop van het fraaie preekhuis maakte de Rijnsburgse dichter Joachim Oudaan de hymne: „Op het bouwen en breken der Paapsche kerk tot Zijdewind in Noord-Holland". Deze ode is opgenomen in het tweede deel van zijn in 1712 verschenen bundel „Poëzij". Hoewel de dichter bij het zingen over de sloop van het preekhuis zich schijnt te verkneukelen van ingehouden pret, meent hij toch aan het slot dat de kerkstormers te ver waren gegaan: „Dus neemt men niet den afgod uit het hert. Enoch! Men gaat te verd." 3' Kaart van de Niedorperkogge uit 1608

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2003 | | pagina 23